Toiletoproep
Oproepdoorzending
Noodoproep
Toiletnoodoproep
Artsoproep
Spraakoproep
Oproepdoor-
schakeling
Registratie
07.2016/V 3.0
Wanneer een oproep wordt geactiveerd in een natte cel/toilet,
wordt deze zgn. toiletoproep aangeduid door continu rood en
wit licht in de kamersignaallamp.
In alle ruimten waar een verpleger aanwezig is, gemarkeerd met
de groene of gele aanwezigheidsknop, wordt een geactiveerde
oproep aangeduid met een zoemersignaal. Deze functie wordt
oproepdoorzending genoemd. De aanwezigheid wordt aange-
duid door continu groen of geel licht in de kamersignaallamp.
Wanneer bij gemarkeerde aanwezigheid de rode oproepknop
wordt bediend, activeert dit een noodoproep. De noodoproep
wordt aangeduid door knipperend rood licht in een kamersig-
naallamp.
Wanneer bij gemarkeerde aanwezigheid een oproep wordt
geactiveerd in een natte cel/toilet, wordt deze zgn. toilet-
noodoproep aangeduid door knipperend rood en wit licht in de
kamersignaallamp.
Met de blauwe artsoproepknop wordt een artsoproep geacti-
veerd. Deze wordt ook aangeduid door knipperend rood licht in
de kamersignaallamp, maar heeft ten opzichte van een
noodoproep een hogere prioriteit en een hogere knipperfre-
quentie in de kamersignaallamp.
Wanneer een oproep wordt geactiveerd door een apparaat met
spraakfunctionaliteit, kan door te drukken op het hoornsymbool
van de kamer- resp. dienstruimteterminal een spraakverbinding
met de patiënt tot stand worden gebracht.
Oproepen kunnen naar een dienstruimte- of kamerterminal of
kamermodule worden doorgeschakeld (oproepdoorschakeling).
Een (nood)oproep wordt uitgeschakeld met een uitschakelknop
resp. de aanwezigheidsknop in de ruimte waarin de oproep is
geactiveerd.
Uitschakelen van een oproep op afstand is uitsluitend toege-
staan bij een spraakoproep na bevestiging.
Bij ingebruikstelling van de installatie worden alle vereiste para-
meters, zoals b.v. de indeling/samenschakeling van de kamers
in organisatorische eenheden, het vastleggen van diensten,
enz., in de configuratiesoftware vastgelegd. De systeembestu-
ringscentrale resp. de stationscentrale registreert alle gebeurte-
nissen in de installatie, zoals b.v. oproepen en noodoproepen,
het markeren van aanwezigheid en storingen.
Bij uitval van de spanning blijft een geactiveerde oproep behou-
den.
Functie
7