Zorg dat de hopper en alle onderdelen ervan in goede
toestand verkeren en behoorlijk vastgemaakt en
vergrendeld zijn.
Bedieningsinstructies
VOORZICHTIG
De machine kan zeer snel ronddraaien als 1
hendel te ver voor de andere staat. U kunt de
controle over de machine verliezen en uzelf of
omstanders zo verwonden, of de machine of
eigendommen beschadigen.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine
voordat u een scherpe bocht maakt.
Opmerking:
De lengte van de remweg kan variëren
afhankelijk van de lading van de strooier.
Bediening van het
strooiwerktuig
en uzelf of omstanders zo verwonden, of de machine
of eigendommen beschadigen.
Het strooiwerktuig dient om graszaad te verspreiden.
Voordat u de strooier gebruikt
Zorg dat de strooier vóór gebruik gekalibreerd werd
zodat het graszaad in de juiste dosis afgegeven wordt;
zie
De gebruiksdosis berekenen (bladz.
De hopper vullen
Belangrijk:
Controleer of de juiste gebruiksdosis
is ingesteld vóór het vullen van de hopper.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, zet de rijhendel in de N
schakel de motor uit, verwijder het sleuteltje en
stel de parkeerrem in werking.
2.
Zorg dat de klep van de strooier gesloten is.
3.
Neem het deksel van de hopper, vul deze met
het zaad dat u gaat strooien, en plaats het
deksel terug.
Opmerking:
Gooi de hopper niet te vol: de
maximumcapaciteit van de hopper is 36 kg.
De gebruiksdosis berekenen
1.
Bepaal hoeveel kg van het product u per 93 m
gaat gebruiken.
2.
Terreinlengte
3.
4.
5.
6.
7.
14).
8.
,
EUTRAALSTAND
Gestrooide hoeveelheid
9.
2
14
Bepaal het kalibratieterrein:
A.
Bepaal hoeveel van het product u gaat
strooien per 93 m
dosis uit de
Afgiftetabel (bladz. 15)
aanbevelingen van de fabrikant van het
strooiproduct ter referentie.
B.
Bereken één werkgang door 93 m
door de werkelijke strooibreedte.
Bv. is de werkelijke breedte 1,8 m, dan is
het werkterrein 51 m lang.
93 m
2
1,8 m
C.
Het kalibratieterrein meet 1,8 m bij 51 m.
D.
Meet het terrein en breng duidelijke
markeringen aan op de grenzen. Laat
voldoende afstand vóór de startmarkering.
Zo verzekert u dat de strooier op volle
snelheid is wanneer u over de eerste
markering van het terrein rijdt.
Stel de klep correct in (gebruik het onderdeel
Afgiftetabel (bladz. 15)
Vul de hopper met graszaad (bv. er werd 11,3 kg
toegevoegd).
Rij de strooier over het kalibratieterrein terwijl
u het zaad verspreidt.
Stort het resterende zaad uit de hopper in een
schone emmer.
Weeg de emmer met het zaad en noteer het
gewicht. Stort de inhoud in de hopper en weeg
de lege emmer. Trek deze 2 getallen van elkaar
af om de hoeveelheid overgebleven zaad in de
hopper te verkrijgen (bv. er is nog 9 kg over).
Trek de hoeveelheid die in de hopper is
achtergebleven (stap 7) af van de hoeveelheid
zaad die u in het begin aan de hopper
hebt toegevoegd (stap 4); de uitkomst is de
hoeveelheid die u op het terrein hebt gestrooid.
11,3 kg – 9 kg
In dit voorbeeld werd 2,3 kg gestrooid op 93 m
Stel indien nodig de doseringshendel af om
de aanbevolen hoeveelheid te verkrijgen en
herhaal de procedure. Hebt u de juiste dosering
bereikt, herhaal deze procedure dan nog een
keer om de resultaten te verifiëren.
2
. Gebruik de aanbevolen
of de
2
te delen
=
51 m
als uitgangspunt).
= 2,3 kg
2
.