11 Bijlage
Aanbevolen aandraaimoment voor nat-
rekken van de flensbouten
Max. aandraaimoment voor NPT-kabelwartels en conduit-buizen
Ʋ Kunststof behuizing
Ʋ Aluminium/RVS-behuizing
Ingangsgrootheden
Meeteenheid
Fig. 40: Data betreffende ingangsgrootheid
1
Referentievlak
2
Meetgrootheid, max. meetbereik
3
Antennelengte
4
Effectief meetbereik
Max. meetbereik
Aanbevolen meetbereik
Uitgangsgrootheid
Uitgangssignalen
Bereik van het uitgangssignaal
Klemmenspanning passief
Kortsluitbeveiliging
Potentiaalscheiding
Signaalresolutie
Uitvalsignaal stroomuitgang (instelbaar) mA-waarde onveranderd, 20,5 mA, 22 mA, < 3,6 mA
Max. uitgangsstroom
Startstroom
Belasting (4 ... 20 mA/HART - actief)
62
60 ... 100 Nm (44.25 ... 73.76 lbf ft)
10 Nm (7.376 lbf ft)
50 Nm (36.88 lbf ft)
De meetgrootheid is de afstand tussen het antenne-uit-
einde van de sensor en het mediumoppervlak. Het
referentievlak voor de meting is het afdichtingsoppervlak
van het schroefdraad resp. de onderzijde van de flens.
3
2
4
35 m (114.83 ft)
tot 10 m (32.81 ft)
4 ... 20 mA/HART - actief; 4 ... 20 mA/HART - passief
3,8 ... 20,5 mA/HART (fabrieksinstelling)
9 ... 30 V DC
Aanwezig
Aanwezig
0,3 µA
22 mA
≤ 3,6 mA
< 500 Ω
VEGAPULS 65 • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART
1