Verbinden/installeren
Ñ
Meegeleverde accessoires voor
installatie
1
(3 m)
2
3
4
5
6
Ñ
Installatieprocedure
1) Voorkom kortsluiting door de sleutel uit
het contactslot te verwijderen en de ¤
aansluiting van de accu los te koppelen.
2) Verbind de juiste in- en uitgangskabels van
elk toestel.
3) Sluit de kabel op de bedradingsbundel aan.
4) Sluit de connector van de bedradingsbundel
op het toestel aan.
5) Installeer het toestel in uw auto.
6) Sluit de ¤-pool van de batterij weer aan.
7) Voer de begininstelling uit.
Zie Begininstellingen (P.8).
48
(3,5 m)
(M4 x 6 mm)
(Ø4 x 16 mm)
De unit installeren
Ñ
Bevestigen op audioplaat
1) Monteer de beugels (accessoire 6) op dit
apparaat met behulp van de schroeven
x1
(accessoire 4).
2) Bevestig dit apparaat in de auto (audioplaat,
enz.) met behulp van de schroeven
(accessoire 5).
x1
x1
4
x4
Plaat enz.
dikte: 20 mm of meer
x4
OPMERKING
• Bij het installeren in de auto moet het apparaat
stevig bevestigd worden op een plek waar het
rijden niet wordt gehinderd.
• Wanneer u een gat in het chassis maakt,
x1
controleer dan of de gastank, remleiding,
bedradingsbundel of een andere onderdeel
zich niet aan de andere kant bevindt, en wees
voorzichtig dat u geen krassen maakt.
5
6
Tapijt