Temperatuuralarm
Het toestel is met een waarschuwings-
systeem uitgerust zodat de temperatuur
in de vrieszone niet ongemerkt stijgt.
Als de temperatuur in een te warm tem-
peratuurbereik komt, weerklinkt een
waarschuwingssignaal.
Tegelijkertijd knipperen de tempera-
tuuraanduiding en het symbool voor het
alarm ;.
De ingestelde temperatuur bepaalt
wanneer het toestel een temperatuur-
bereik als te warm herkent.
Het akoestische en optische signaal
kan worden gegeven
– als u een grote hoeveelheid levens-
middelen invriest,
– als u warme verse levensmiddelen
invriest,
– als bij het herschikken en uitnemen
van ingevroren levensmiddelen te
veel warme kamerlucht binnen-
stroomt,
– na een stroomuitval.
– wanneer het toestel defect is.
Zodra de alarmtoestand beëindigd is,
stopt het waarschuwingssignaal en
gaat het symbool voor het alarm ; uit.
Als de temperatuur gedurende
lange tijd warmer was dan -18 °C,
controleert u of de ingevroren le-
vensmiddelen gedeeltelijk of volle-
dig ontdooid zijn. Als dat het geval
is, verbruikt u deze levensmiddelen
zo snel mogelijk of verwerkt u deze
(koken of braden) voor u deze weer
invriest!
30
Akoestisch
waarschuwingssignaal
vroegtijdig uitschakelen
Als het akoestische waarschuwingssig-
naal u stoort, kunt u het vroegtijdig uit-
schakelen.
^ Druk op de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal.
Het akoestische waarschuwingssig-
naal wordt uitgeschakeld.
Bij een temperatuuralarm blijft het
symbool voor het alarm ; branden
totdat de alarmtoestand is beëin-
digd.
In de instelmodus kunt u het waar-
schuwingssignaal niet vroegtijdig uit-
schakelen.