De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is
een juiste temperatuurinstelling zeer
belangrijk. Levensmiddelen bederven
snel door de aanwezigheid van micro-
-organismen. Dat proces kan door de
juiste bewaartemperatuur worden
verhinderd of vertraagd. De tempera-
tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de
micro-organismen. Hoe lager de tem-
peratuur, hoe langzamer dit proces ver-
loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
– als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de kamertemperatuur van het
toestel hoog is.
Het toestel is ontworpen voor een be-
paalde klimaatklasse (bereik van de
kamertemperatuur) waarvan de
onder- en bovengrens in acht moe-
ten worden genomen.
22
. . . in de koelzone en in de
Perfect-Fresh-zone
Voor de koelzone raden we een
koeltemperatuur van 4 °C aan.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem-
peratuur automatisch geregeld en vari-
eert deze van 0 tot 3 °C.
Automatische temperatuurverdeling
(DynaCool)
Wanneer de koeling van de koelzone
inschakelt, schakelt het toestel automa-
tisch ook altijd de ventilator in. Op die
manier wordt de koude gelijkmatig ver-
deeld in de koelzone, zodat de
bewaarde levensmiddelen allemaal on-
geveer op dezelfde temperatuur wor-
den gekoeld.
. . . in de vrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en levensmiddelen langdurig te bewa-
ren, is een temperatuur van -18 °C ver-
eist. Bij die temperatuur komt de groei
van micro-organismen in hoge mate tot
stilstand. Zodra de temperatuur boven
-10 °C stijgt, begint de ontbinding door
de micro-organismen. De levensmid-
delen kunnen dan minder lang worden
bewaard. Daarom mogen volledig of
gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen
pas opnieuw worden ingevroren nadat
u ze hebt verwerkt (door ze te koken of
braden). Door de hoge temperaturen
worden de meeste micro-organismen
gedood.