Inhoudsopgave
Advertenties
3.6.4
Na het aanraken/aansnijden
van stroomgeleidende leidingen:
– Machine loslaten, doch niet verlaten
– Buitenstaanders voor het dichterbij komen en aan-
raken van de machine waarschuwen
– Spanning afschakelen
– Machine pas verlaten wanneer de aangeraakte /
beschadigde leiding met zekerheid stroomloos
geschakeld is.
LEVENSGEVAAR!
3.6.5
Werkzaamheden aan elektrische installaties
of bedrijfsmiddelen mogen enkel door een elektro-
vakman of door opgeleide personen onder leiding en
toezicht van een elektrovakman overeenkomstig de
elektrotechnische regels uitgevoerd worden.
3.6.6
Machine- en installatieonderdelen waaraan
inspectie-, onderhouds en herstellingswerkzaamhe-
den uitgevoerd worden, dienen - indien voorgeschre-
ven - spanningsvrij geschakeld te worden. De vrijge
- schakelde onderdelen eerst op spanningsvrijheid
controleren, dan aarden en kortsluiten en onder
spanning staande onderdelen in de nabijheid isole-
ren.
3.6.7
De elektrische uitrusting van een machine
dient regelmatig geïnspecteerd/gecontroleerd te
worden.. Gebreken zoals losse verbindingen resp.
aangesmoorde kabels dienen direct verholpen te
worden..
3.6.8
Indien werkzaamheden aan stroomgeleiden-
de onderdelen noodzakelijk zijn, beslist een tweede
persoon hierbij betrekken, de in geval van nood een
noodstop resp. de hoofdschakelaar met spanningsv-
rijgave indrukt. Het arbeidsbereik met een rood-witte
veiligheidsketting en een waarschuwingsplaat af-
bakenen.. Enkel spanningsgeïsoleerd gereedschap
gebruiken.
3.6.9
Bij werkzaamheden aan hoogspanningsbou-
wgroepen na het vrijschakelen van de spanning de
stroomvoorzieningskabel aan de massa aansluiten
en de bouwdelen bv. condensatoren met een aar-
dingsstaaf kortsluiten.
3.6.10
Niet vaste elektrische bedrijfsmiddelen,
aansluitleidingen met stekkers alsook verleng- en
toestelaansluitingsleidingen met hun stopcontacten
dienen, in zoverre zij gebruikt worden, minstens elke
zes maanden door een elektrovakman of bij gebruik
van geschikte testtoestellen ook door een in elektro-
techniek opgeleid persoon op reglementaire toestand
gecontroleerd te worden.
3.6.11
Beveiligingsmaatregelen met foutstroombe-
veiligingsinstallatie dienen bij niet-stationaire instal-
laties minstens éénmaal per maand door een in de
elektrotechniek opgeleid persoon op werkzaamheid
gecontroleerd te worden.
• CEDIMA® • Technische documentatie • Alle rechten volgens ISO 16016 • Wijzigingen, die de technischen vooruitgang dienen, voorbehouden •
14
Fundamentele veiligheidsaanwijzingen
3.6.12
Foutstroom- en foutspanningsbeveiligingsin-
richtingen op rimpelloze werking door indrukken van
de testinstallatie
– in niet stationaire installaties elke werkdag
– bij stationaire installaties minstens elke zes maan-
den gecontroleerd te worden.
3.7
Gas, stof, damp, rook
3.7.1
Bij werkzaamheden in droog snijden voor
voldoende afzuiging zorgen.
3.7.2
Worden werkzaamheden uitgevoerd waarbij
explosieve stoffen of stoffen die schadelijk zijn voor
de gezondheid bv. stof, bezinksel, ontstaan, de gel-
dende nationale voorschriften aanhouden.
3.7.3
Las-, brand- en slijpwerkzaamheden aan de
machine enkel uitvoeren wanneer dit uitdrukkelijk
toegestaan is (er kan bv. brand- en explosiegevaar
bestaan).. Voor het lassen, branden en slijpen de
machine en haar omgeving van stof en brandbare
stoffen reinigen en voor voldoende verluchting zor-
gen (explosiegevaar)..
3.7.4
Bij werkzaamheden in enge ruimten ev. voor-
handen zijnde nationale voorschriften naleven.
3.8
Geluid
3.8.1
Geluidsdempingsinstallaties aan de machine
dienen gedurende de werking in beveiligingspositie
te staan.
3.8.2
Voorgeschreven persoonlijke gehoorbescher-
ming dragen (Geluids- en vibratie-arbeidsbescher-
mingsvoorschrift),
3.9
Verlichting
3.9.1
De machine is uitgevoerd voor gebruik in dag-
licht. Bij slechte zichtbaarheid en in het donker (niet
verlichte arbeidsbereiken) voor voldoende verlichting
van de arbeidsplaats zorgen.
3.10
Omgang met bedrijfs- en
hulpstoffen
3.10.1
Bij de omgang met oliën, vetten en andere
chemische stoffen (bedrijfs- en hulpstoffen) de voor
het product geldende veiligheidsvoorschriften naleven.
3.10.2
Langer contact van bedrijfs- en hulpmiddelen
met de huid vermijden. Zorgvuldig reinigen van de
huid van klevende bedrijfs- en/of hulpmiddelen is
noodzakelijk..
3.10.3
Voorzichtig bij de omgang met hete bedrijfs-
en hulpmiddelen (verbrandings- resp. verschroeiings-
gevaar).
voor tafelzagen
Advertenties
Inhoudsopgave
