motor starten en uitschakelen. Rij de machine vooruit
en achteruit. Laat de maai-eenheden neer en hef
ze op en schakel de messenkooien in en uit. Als u
zich vertrouwd voelt met de machine, moet u zich
oefenen in het helling opwaarts en afwaarts rijden bij
verschillende snelheden.
Het waarschuwingssysteem
begrijpen
Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat
branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en
het probleem verhelpen voordat u verder gaat met
maaien. Een machine met een defect kan ernstige
schade oplopen als deze wordt gebruikt.
Maaien
Start de motor en zet de gashendel op S
. Zet
NEL
de activerings/blokkeringsschakelaar op A
CTIVEREN
en gebruik de maai-/hefhendel om de maaidekken
omhoog en omlaag te brengen (de voormaaidekken
zijn zo ingesteld dat zij eerder naar beneden komen
dan de achtermaaidekken). Om vooruit te rijden en
het gras te maaien, moet u de tractiepedaal naar
voren intrappen.
De machine transporteren
Zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op
B
en hef de maaidekken op in de
LOKKEREN
. Zet de maai-/hefhendel in de
TRANSPORTSTAND
T
. Wees voorzichtig als u tussen
RANSPORTSTAND
objecten rijdt zodat u de machine of de maaidekken
niet per ongeluk beschadigt. Wees extra voorzichtig
wanneer u de machine op hellingen gebruikt. Rij
langzaam en maak geen scherpe bochten om
omkantelen te voorkomen. Om beter in balans
te kunnen blijven tijdens het sturen, moeten de
maaidekken zijn neergelaten tijdens het afdalen.
48