van de sectiediodes begint dan snel te knipperen, waarmee aange-
geven wordt dat er een speciale functie geselecteerd is.
2. Selecteer dat de sectie inactief moet worden met de pijltjestoetsen
voor de secties. Als een sectiediode snel knippert, kan deze binnen
5 seconden inactief gemaakt worden door op [
3. Nu kunt u de volgende sectie gaan wijzigen met de pijltjestoetsen
zoals hierboven beschreven.
4. Om deze handeling af te sluiten moet u kort op de toets voor diode-
helderheid drukken. U verlaat deze functie ook automatisch als u er
niet binnen 10 seconden gebruik van maakt.
Als een sectie inactief is blijft deze dicht totdat er een nieuwe keuze
gemaakt is of totdat het systeem opnieuw opgestart wordt.
Als een sectie geselecteerd is als actief, geeft de diode dit aan door
langzaam te knipperen wanneer de sectie dicht is en constant te
branden wanneer de sectie open is.
Diodehelderheid
U kunt de lichtsterkte bepalen door herhaaldelijk te drukken op de toets
voor het duidelijkste beeld. Dit hangt er mee samen of het donker is of
dat de zon schijnt. Het licht heeft 4 sterktes, van "uit" tot "volle sterkte".
Drukregeling
Als u op de toets voor drukregeling drukt tijdens het spuiten, wordt de dose-
ring overgeschakeld van automatisch naar handmatig. Het handsymbool op
het scherm geeft aan dat de dosering handmatig geregeld wordt.
Automatische dosering
Om de dosering van handmatig op automatisch over te schakelen,
drukt u één van beide pijltjestoetsen kort in. Het handsymbool ver-
dwijnt dan van het scherm.
Onder- of overdosering
Als u kiest voor automatische dosering, is plaatselijke onder- of over-
dosering mogelijk door de dosering in stappen van 10% te wijzigen.
Werkwijze
1. Druk op pijltjestoets [
10, 20 of -10, -20 enz. knippert op het scherm.
]. Het gekozen percentage, bijvoorbeeld
] te drukken.
OFF
O
25