4 Monteren
Inbouwpositie
16
zie hoofdstuk "Technische gegevens". Benodigde gereedschap:
inbussleutel grootte 4.
Voor het aanschroeven zijn twee varianten mogelijk. Afhankelijk van
de gekozen variant kan de sensor als volgt in de beugel worden
gedraaid:
•
Eenkamerbehuizing
– 180° traploos
– in drie stappen 0°, 90° en 180°
•
Tweekamerbehuizing
– 90° traploos
– in twee stappen 0° en 90°
4.3
Montage-instructies
Monteer de sensor op een positie, die minimaal op 200 mm afstand
van de tankwand ligt. Wanneer de sensor in tanks met bol of rond dak
wordt gemonteerd, kunnen veelvoudige echo's ontstaan, die door
een inregeling moeten worden onderdrukt (zie hoofdstuk "Inbedrijf-
name").
Wanneer u deze afstand niet kunt aanhouden, moet u bij de inbe-
drijfname een stoorsignaalonderdrukking uitvoeren. Dit geldt vooral,
wanneer aanhechtingen op de tankwand te verwachten zijn. In dit
geval verdient het aanbeveling, de stoorsignaalonderdrukking op een
later tijdstip wanneer de aanhechting aanwezig is, te herhalen.
> 200 mm
(7.87")
Fig. 7: Montage op ronde tankdaken
1
Referentievlak
2
Tankmidden resp. symmetrie-as
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de
sensor in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan
tot op de bodem mogelijk is.
VEGAPULS 61 • Foundation Fieldbus