Overige instellingen -
sensoradres
Overige instellingen - PIN
VEGAPULS 65 • Profibus PA
6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Voer de gewenste parameter in via de betreffende toetsen, sla uw
instellingen op en ga met de [ESC]- en [->]-toets naar het volgende
menupunt.
Opgelet:
Bij toepassing van instrumenten met bijbehorende toelating als
onderdeel van een overvulbeveiliging conform WHG moet op het
volgende worden gelet:
Wanneer een linearisatiecurve wordt gekozen, dan is het meetsignaal
niet meer altijd lineair met het niveau. Hiermee moet de gebruiker
rekening houden, in het bijzonder bij de instelling van het schakelpunt
op de grenswaardesignalering.
In dit menu wordt het sensoradres op de Profibus PA ingesteld.
Ieder Profibus-PA-instrument moet een adres toegewezen krijgen. De
toegestane adressen liggen in het bereik van 0 tot 126. Ieder adres
mag in een Profibus-PA-netwerk slechts eenmaal worden toegekend.
Alleen bij correct ingesteld adres wordt de sensor door het bestu-
ringssysteem herkend.
Bij uitlevering af fabriek is het adres 126 ingesteld. Deze kan voor
functionele beproeving van het instrument en voor aansluiting op
een aanwezig Profibus-PA-netwerk worden gebruikt. Aansluitend
moet dit adres gewijzigd worden, om andere instrumenten te kunnen
opnemen.
Het adres wordt naar keuze ingesteld via:
•
De adreskeuzeschakelaar in de elektronicaruimte van het instru-
ment (hardwarematige addresinstelling)
•
De display- en bedieningsmodule (softwarematige adresinstelling)
•
PACTware/DTM (softwarematige adresinstelling)
Opmerking:
De softwarematige adressering is alleen mogelijk, wanneer met de
adreskeuzeschakelaar op het instrument het adres 126 of groter is
ingesteld.
Met het invoeren van een 4-cijferige PIN beschermt u de sensorgege-
vens tegen ongeoorloofde toegang en onbedoelde verandering. In dit
45