2.4
Veiligheidsinrichtingen
2.4.1
Nooduitschakeling
2.4.2
Noodstop
9672933
Zorg ervoor dat veiligheidsvoorzieningen blijven functioneren!
Als veiligheidsvoorzieningen ontbreken of beschadigd zijn, kunnen personen ernstig
gewond raken of gedood worden.
•
Vervang beschadigde veiligheidsvoorzieningen onmiddellijk.
•
Stop de machine als de veiligheidsvoorzieningen beschadigd zijn.
•
Manipuleer, omzeil of zet veiligheidsvoorzieningen nooit buiten werking.
•
Monteer gedemonteerde veiligheidsvoorzieningen en andere onderdelen voor
de inbedrijfname en zet ze in de beschermende stand.
De elektrische hoofdschakelaar is ont-
worpen als nooduitschakeling. De nood-
uitschakeling onderbreekt de stroom-
voorziening van het systeem. Hij kan
worden beveiligd tegen opnieuw inscha-
kelen.
De nooduitschakeling bevindt zich op de
schakelkast. Hij moet altijd gemakkelijk
toegankelijk zijn en vrij van obstakels.
Noodstop. Als de noodstop geactiveerd
wordt, stopt het transportsysteem. Als
het transportsysteem in secties is ver-
deeld, werkt de noodstop in eerste in-
stantie op de betreffende sectie. Eerder
gelegen secties worden indien nodig uit-
geschakeld door omgekeerde uitschake-
ling. Nadat de oorzaak van de storing is
verholpen, ontgrendelt u de noodstop-
knop en drukt u op de knop [Aan].
De noodstopknoppen moeten te allen
tijde gemakkelijk bereikbaar en vrij van
obstakels zijn. De noodstopknoppen
mogen niet worden gebruikt om het
transportsysteem uit te schakelen!
7 / 30