Beschrijving
Beschrijving
Diagram apparaat
Beschrijving
Configuratie Controlemodus
5.2 Configuratie controlefunctie
Hier kan de controller worden aangepast aan de verschillende bedieningen. Dit wordt
gedaan via de keuze van de hoofdsensor: de kamersensor, de afvoerluchtsensor of de
toevoerluchtsensor.
De keuze voor de kamersensor of afvoerluchtsensor leidt automatisch tot een
cascadecontrole. De keuze voor de toevoerluchtsensor leidt tot de constante controle
van de toevoerlucht.
Er kunnen met andere woorden 4 verschillende controlemodi worden gekozen.
De volgende temperatuurregelingen kunnen worden gekozen:
1.
Constante toevoerluchttemperatuur
2.
Controle kamer/afvoer
3.
Controle differentiële temperatuur
4.
Controle toevoerlucht met compensatie voor de buitentemperatuur
5.2.1 Controlemodus 1, constante toevoerluchttemperatuur
Het controleren van de volgende drie functies reguleert de toevoerluchttemperatuur:
* Warmteterugwinning, HR
* Verwarming (elektrisch of wateraccu)
* Koeling
Bij een constante toevoerluchtcontrole wordt de gewenste temperatuur gehandhaafd
zonder rekening te houden met de afvoerlucht-/kamertemperatuur.
U kunt de reductie van het luchtvolume bij een lage toevoerluchttemperatuur kiezen
(als de verwarmeraccu onvoldoende warmte geeft). De ventilatoren zullen langzaam
vertragen tot lagere snelheidsinstellingen.
N-zone
Controlesignalen
Koeling HR
100%
0%
Koeling
5.2.2 Controlemodus 2, controle kamer/afvoer
Tijdens kamer-/afvoercontrole wordt de temperatuur van de binnenkomende lucht
geregeld aan de hand van de gemeten temperatuur in de kamer of de afvoerlucht en
het instelpunt voor de kamer-/afvoerluchttemperatuur. Voor een optimaal comfort
Basic Documentation CS 1000
FLEXIT AS
N-zone
HR-verwarming
HR
Verwarming
Signaal naar controller
69/103
94204NL