34
Gebruikssteken: rijgsteek
Rijgsteek
Steekkeuze:
Naald:
Garen:
Transporteur:
Naaivoet:
TIP
rijgsteek nr. 15
soort en dikte afhankelijk van de stof (zie blz. 55)
katoen/polyester
omlaag (stoppositie)
naaivoet nr. 9
Rijgsteek
voor alle werkzaamheden, waarbij een zeer grote steeklengte
•
gewenst of noodzakelijk is
voor het rijgen van naden, zomen, quilts, enz.
•
gemakkelijk los te tornen
•
Voorbereiding
stoflagen met kopspelden dwars t.o.v. de rijgrichting op elkaar
•
spelden (dit verhindert, dat de lagen stof verschuiven)
Rijgen
transporteur naar beneden zetten
•
stof onder de naaivoet leggen en een steek naaien; draden bij
•
rijgbegin vasthouden
naaiwerk op de gewenste steeklengte naar achteren trekken
•
een steek naaien, handeling herhalen
•
Afhechten/draden fixeren
bij begin en einde een paar kleine rijgsteken naaien
•
Rijgen
gebruik bij het rijgen fijn stopgaren; dit kan later gemakkelijker
•
worden losgetornd