11 Toepassingen en functies
Modus van de pompre-
geling
Optie dwangmatige om-
schakeling
Diagnose over looptijd
Pompbewaking
Toepassing
52
Opmerking:
Wanneer de optie " mooiweerpomp" is geactiveerd, staat uitsluitend
de modus " pompwisselmode" ter beschikking, d.w.z. er draait altijd
slechts één pomp.
De pompregeling biedt de mogelijkheid, tussen pompvolgorde- en
pompwisselmodus te kiezen:
•
Pompvolgorde Afhankelijk van de schakelpunten worden na
elkaar alle pompen bijgeschakeld, d.w.z. het maximaal aantal
pompen, dat kan zijn ingeschakeld, komt overeen met het aantal
toegekende relais
•
Pompwisselmodus: onafhankelijk van de schakelpunten is altijd
slechts één pomp van de pompregeling ingeschakeld.
Wanneer het niveau gedurende langere tijd niet verander, zou altijd
dezelfde pomp ingeschakeld blijven. Via de parameter " Omscha-
keltijd" kan een tijd worden ingesteld, na welke een dwangmatige
omschakeling van de pomp plaatsvindt. De exacte werking is bij de
pompregeling 1/2 beschreven.
Indien alle pompen dezelfde capaciteit hebben en voor dezelfde taak
afwisselend worden ingezet, dan moet ook de looptijd altijd ongeveer
gelijk zijn. De betreffende bedrijfsuren worden in de regelaar opgeteld
en kunnen in het menu " Diagnose - Status - Relais " worden uitge-
lezen. Wanneer hier een aanmerkelijk verschil tussen de pompen
wordt vastgesteld, dan moet een van de pompen in capaciteit sterk
zijn afgenomen. Deze informatie kan voor de diagnose en de service
worden gebruikt, om bijvoorbeeld verstopte filters of versleten lagers
te herkennen.
Omdat in dit geval alle pompen afwisselend in dezelfde modus
worden gebruikt, moeten de in- en uitschakelpunten gelijk worden
ingesteld. Bovendien moet de modus " actief zijn.
Opmerking:
Het nummer van het laatst ingeschakelde relais wordt bij spannings-
uitval niet opgeslagen, d.w.z. na het inschakelen van de regelaar start
altijd het relais met de kortste looptijd.
De beschrijving van de pompbewaking vindt u bij de pompregeling
1/2, de werking is exact identiek.
11.3 Flowmeting goot/overstort
Afvalwater en hemelwater worden vaak via open verzamelkanalen
naar de zuiveringsinstallatie getransporteerd. De doorstroming wordt
op verschillende plaatsen in het verzamelkanaal gemeten. Voor de
flowmeting in open kanalen moet een vernauweing resp. een genor-
meerde goot worden gebruikt. Deze vernauwing genereert afhankelijk
van de doorstroming een bepaalde opstuwing. Uit de hoogte van
deze opstuwing kan de doorstroming worden afgeleid.
VEGAMET 861 • 4 ... 20 mA/HART