2
Houd de camera zo dat er licht in de camera kan komen en
onderzoek de beeldsensor op stof of pluisjes.
Als er geen vreemde voorwerpen aanwezig zijn, gaat u verder met
stap 4.
3
Verwijder stof en pluisjes van de sensor met een blaasbalgje.
・ Gebruik geen blaasborstel. De borstelharen kunnen de sensor
beschadigen.
・ Vuil dat niet met een blaasbalgje kan worden verwijderd,
kan alleen worden verwijderd door door Nikon geautoriseerd
servicepersoneel. U mag de sensor in geen geval aanraken of
afvegen.
4
Plaats de lens of de meegeleverde bodydop terug.
Zorg voor de camera
629