6 Elektrische aansluiting
LET OP
•
Breng bij de elektrische aansluiting eerst de externe aardingskabel aan en ver-
wijder deze aardingskabel als laatste wanneer u de omvormer ontmantelt.
•
Houd de AC-uitgangskabel en de DC-ingangskabel bij elkaar tijdens de elektri-
sche aansluiting.
•
Neem de veiligheidsinstructies inzake PV-strings en de voorschriften inzake het
elektriciteitsnet in acht.
LET OP
•
Na het krimpen moeten alle draden volledig in de krimpkous van de OT-aanslui-
ting zitten en nauw contact maken met de OT-aansluiting.
•
Neem bij gebruik van een hete-luchtpistool voorzorgsmaatregelen ter voorko-
ming van verschroeiing.
•
Houd de kabels PV + en PV- bij elkaar tijdens de aansluiting van de DC-
ingangskabels.
•
Controleer of de specificaties van de voedingskabel kloppen voordat u de kabel
(zoals de AC-kabel, DC-kabel, etc.) aansluit.
•
Houd aangelegde communicatiekabels altijd gescheiden van voedingskabels
en uit de buurt van sterke bronnen van interferentie. Anders kan de communica-
tie worden onderbroken.
•
Om te voorkomen dat de veilige werking wordt aangetast, moeten alle onge-
bruikte aansluitingen worden afgedicht met waterdichte kapjes.
•
Controleer of de AC-uitgangskabels goed vastzitten. Anders kunnen er storin-
gen in de omvormer optreden of AC-connectoren beschadigd raken.
•
Nadat het bedraden is voltooid, dicht u de openingen tussen de kabel en de ka-
beldoorgang/geleiding af met brandwerende/waterdichte materialen (zoals
brandwerende pasta) die binnendringen van vreemde voorwerpen of vocht
voorkomen en aldus een duurzame, normale werking van de omvormer
waarborgen.
De gebruikte kabelkleuren in de afbeeldingen van deze handleiding zijn alleen ter
illustratie. Kies de kabels overeenkomstig de lokale kabelvoorschriften.
6.2
Beschrijving van aansluitklemmen
Alle elektrische aansluitklemmen bevinden zich aan de onderzijde van de omvormer.
40
Gebruikershandleiding