Instellingen
Triggerinstellingen
Hier leest je hoe je triggerinstellingen kunt maken zodat de signalen
van de pads nauwkeurig kunnen worden verwerkt door de TD-50X.
Het padtype opgeven
Je kunt het type pad (triggertype) opgeven dat wordt gebruikt door
elke triggeringang van de triggerbank.
Triggertype
Het triggertype is een verzameling van verschillende
triggerparameters die zijn aangepast naar waarden die geschikt
zijn voor elke pad. Om de optimale instellingen te verkrijgen
voor de pad die wordt gebruikt bij elke triggeringang, geef je
het model (type) op van de pad die is aangesloten.
Triggerbank
Een triggerbank bevat een volledige set met instellingen voor 14
triggers.
1 .
Druk op de [TRIGGER]-knop.
2 .
Druk verschillende keren op de PAGE [UP]-knop om
naar de bovenste pagina te gaan.
3 .
Druk op de [F1] (BANK)-knop.
Het TRIGGER BANK-scherm verschijnt.
Triggerbanknummer
Triggertype
4 .
Selecteer de pad om te configureren (p. 29).
Je kunt ook selecteren met de cursortoetsen.
Uitleg
Pads
K
KICK
S
SNARE
T1–4
TOM1–4
HH
HI-HAT
C1,2
CRASH1, 2
R
RIDE
A1–4
AUX1–4
MEMO
Je kunt de totale padgevoeligheid voor elke triggerbank instellen
(p. 50).
5 .
Gebruik de [–] [+]-knoppen of de draaiknop om het
triggertype op te geven.
* Je kunt het triggertype niet wijzigen van een triggeringang die is
toegewezen aan een pad die digitale verbinding ondersteunt.
MEMO
Wanneer je het triggertype specificeert, worden de
triggerparameters (met uitzondering van bepaalde parameters
zoals cross-stick annuleren) op optimale waarden ingesteld. Deze
waarden zijn slechts algemene richtlijnen; je kunt zo nodig de
instellingen verfijnen, afhankelijk van hoe je de pad bevestigt en
hoe je deze gebruikt.
Raadpleeg "Data List" (pdf ) voor meer informatie.
Gedetailleerde Instellingen Creëren voor
Digitaal Aangesloten Pads
De eerste keer dat je een pad aansluit die een digitale verbinding
met een DIGITAL TRIGGER IN-poort ondersteunt, volg je de schermen
die verschijnen en specificeer je de trigger-ingang waaraan de
aangesloten pad is toegewezen.(p. 12).
Hieronder wordt uitgelegd hoe je de toegewezen bestemmingen
(toewijzingen) kunt wijzigen nadat je de instellingen hebt gemaakt.
* Als je dezelfde trigger-ingang toewijst die wordt gebruikt door een
pad die op een TRIGGER IN aansluiting is aangesloten, produceert
de pad die op die TRIGGER IN aansluiting is aangesloten geen
geluid.
* Wanneer je een fabrieksreset uitvoert, worden de
verbindingsgeschiedenis en instellingen van digitaal aangesloten
pads geïnitialiseerd.
1 .
Druk op de [TRIGGER]-knop.
2 .
Druk op de PAGE [UP]-toets om pagina 1 (TRIG BASIC)
weer te geven.
3 .
Druk op de [F2] (TEMPO)-knop.
Het DIGITAL TRIGGER IN-scherm verschijnt.
Connected pad
4 .
Gebruik de cursorknoppen om de pad die je wilt
opgeven, te selecteren en gebruik de [–] [+]-knoppen
of de draaiknop om de toewijzing op te geven.
Je kunt ook een pad selecteren door die aan te slaan.
Als je de pad niet aan een trigger-ingang wilt toewijzen, kies dan "N/A. "
* Je kunt niet meerdere instanties van dezelfde toewijzing opgeven.
Toewijzing
49