De Kits Personaliseren
De Attack en Release Aanpassen
Je kunt parameters zoals de attack en release (de transiënten) voor elk
instrument aanpassen.
* Het is mogelijk dat je deze niet kunt configureren voor bepaalde
instrument- of user sample-instellingen.
1 .
Druk op de [INSTRUMENT]-knop.
2 .
Selecteer de pad om te configureren.
3 .
Druk op de PAGE [UP] [DOWN]-knoppen om pagina 2
(TRANSIENT) weer te geven.
4 .
Gebruik de cursortoetsen om een parameter te
selecteren, en gebruik de [-] [+]-knoppen of het wiel
om de waarde aan te passen.
* Je kunt de parameters ook bewerken met de [R1]-[R3]-knoppen.
Parameter
Waarde
OFF,
[F4]-knop
TRANSIENT ON
PRESET, TYPE
Type
1–4
Attack Time
1–10
Attack Depth
-100–+100
NORMAL,
Attack Type
WIDE 1, WIDE 2
Release Depth -100–+100
Gain
-12.0–+6.0dB
30
(TRANSIENT)
Uitleg
Schakelt het transient effect in of
uit.
Hiermee kun je de effecten
instellen wanneer de transient
wordt toegepast op de user sample.
(Voor de ingebouwde tonen wordt
"(PRESET)" getoond - deze kunnen
niet worden bewerkt).
Tijd waarin de attack wijzigt
Aanpassingen van de attack
Bij de NORMAL instelling wordt
het transient attack effect altijd
toegepast. Bij de WIDE 1/2 instelling
wordt het attack effect zwakker
wanneer je zachter op de pad slaat.
Dat is doeltreffend als je een steeds
sterkere attack wilt als je harder op
de pads slaat.
Aanpassing van de release
Volume na transiënt aanpassing
Instrumenten Stapelen / Layeren
(SUB INSTRUMENT)
Je kunt het hoofdinstrument stapelen (layer) met een subinstrument,
zodat ze samen gehoord worden. Je kunt ook switchen tussen twee
instrumenten, afhankelijk van je slagkracht, of de balans tussen de
twee instrumenten variëren.
1 .
Druk op de [INSTRUMENT]-knop.
2 .
Selecteer de pad om te configureren (p. 29).
3 .
Druk op de PAGE [UP] [DOWN]-knoppen om pagina 3
(TRANSIENT) weer te geven.
4 .
Druk op de [F1] (SUB INST)-knop.
Het SUB INSTRUMENT-scherm verschijnt.
Main instrument-naam
Sub-instrument-groep
Sub-instrument naam
Sub-instrument-parameters
Een sub-instrument selecteren
5 .
Verplaats de cursor naar het sub-instrument of de sub-
instrument-groep en gebruik de [-] [+]-knoppen of het
wiel om een sub instrument te selecteren.
Een sub-instrument aan/uitschakelen
6 .
Druk op de [F4]-knop om het sub-instrument in en uit
te schakelen.