1. As
4.
Haal de machine voorzichtig van de
kickstandaard door deze langzaam naar
voren te duwen of de onderste steun van de
duwboom op te tillen, zodat de kickstandaard
in de
OPSLAGSTAND
KickstandaardKickstandaard (bladz.
Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheidAlgemene
veiligheid
•
De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor
ongelukken die persoonlijk letsel of materiële
schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke
ongelukken te voorkomen.
•
Draag geschikte kleding en uitrusting,
zoals oogbescherming, een lange broek,
stevige schoenen met een gripvaste zool en
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en
draag geen losse kleding of juwelen.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol of drugs bent.
•
Geef uw volledige aandacht als u de machine
gebruikt. Geef uw volledige aandacht als u de
machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets
anders bezig bent waardoor u kunt worden
afgeleid, anders kunnen er letsels ontstaan of
Figuur 12
2. Wielsluitklem
terugspringt; raadpleeg
10).
kan eigendom worden beschadigd.Zorg ervoor
dat u met niets anders bezig bent waardoor u
kunt worden afgeleid, anders kunnen er letsels
ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.
•
Voordat u de machine start: zorg dat alle
aandrijvingen in de neutraalstand staan, de
parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de
bestuurderspositie bevindt.
•
Houd omstanders en kinderen uit de buurt van
het werkgebied. Hou omstanders en kinderen
uit de buurt van het werkgebied. Als er collega's
aanwezig moeten zijn, moet u voorzichtig zijn
en controleren of de grasmand op de machine
gemonteerd is.
•
Gebruik de machine uitsluitend bij een goede
zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren
kunt vermijden.
•
Gebruik de machine niet als er kans op bliksem is.
•
Wees voorzichtig bij het maaien van nat gras.
Het niet goed neerzetten van de voeten kan
g307660
ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker
wegglijdt en ten val komt.
•
Houd uw handen en voeten uit de buurt van het
maaidek.
•
Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt
om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.
•
Ga uiterst voorzichtig te werk als u de machine
omkeert of naar u toetrekt.
•
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die
uw zicht kunnen belemmeren.
•
Schakel de maaidekken uit wanneer u niet maait.
•
Schakel de aandrijving van het maaidek uit en
schakel de machine uit voordat u de maaihoogte
wijzigt.
•
Als u de machine verlaat, laat deze dan niet
draaien.
•
Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel
verlaat:
– Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
– Schakel de maai-eenheid/maai-eenheden uit.
– Stel de parkeerrem in werking.
– Schakel de machine uit en verwijder het
sleuteltje (indien van toepassing).
– Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
•
Schakel de machine uit voordat u de grasmand
leegmaakt.
•
In de volgende gevallen moet u de machine en de
aandrijving van de maai-eenheid uitschakelen:
– voor het opladen
– voordat u verstoppingen verwijdert
14