Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beveiligingsmode; Cascadewerking; Instellen Via Het Toetsenbord; Instellen Van De Drempelwaarden - Spirax Sarco R16C Installatie En Onderhoud

Elektronische controlepaneel voor condenspotten
Inhoudsopgave

Advertenties

R16C
LED's
LED's VOOR LEKKE CONDENSPOTTEN (A). In deze kolom
-
duiden de LED's aan welke condenspotten stoom doorlaten.
LED's VOOR CONDENSAATSTUW (B). In deze kolom duiden
-
de LED's aan welke condenspotten condensaat ophouden of
stuwen.
-
ZEVEN SEGMENT DISPLAY (C). Het decimale punt van deze
status-indicator gaat afwisselend aan en uit als teken van nor-
male werking. De zeven segment display geeft informatie aan-
gaande de werkmode.
OP EN NEER-LED's (resp. E en D). Deze LED's lichten op om
-
aan te duiden dat toets 1 of 2 kan gebruikt worden om op en
neer te rollen over A en B. De bedoeling is hier een kanaal te
selecteren om af te stellen. Eens een kanaal geselecteerd is,
dienen de D en E om aan te duiden dat de stoomlek- of
stuwniveau's kunnen gewijzigd worden via de toetsen 1 en 2.
-
TEST-LED (F).
-
GEHEUGEN-LED (G).
"OK-" LED (H). Gaat aan wanneer alle condenspotten correct
-
werken.
"FOUT-"LED.(I). Gaat aan wanneer één of meerdere conden-
-
spotten in de fout gaan.
-
VERGRENDEL-LED.(J).Dit symbool licht op om aan te duiden
dat de monitor in een beveiligde status verkeert en dat het
toetsenbord vergrendeld is.
-
COMMUNICATIE-LED (K). reeds voorzien voor mogelijkheden
in de toekomst.
TOETSEN
-
De functie van toets 1 en 2 is afhankelijk van de op dit ogenblik
verlichte LED.
-
Toets 3 is de ENTER toets.
-
Toets 4 is een verborgen toets (onder het Spirax Sarco logo).
4.3. Geheugenmode
De R16C wordt geleverd met de geheugenmode uitgeschakeld.
Met behulp van de "LEK"- of "STUW"- LED's toont de R16C welk
defect er opgetreden is bij welke condenspot. Als de condenspot
achteraf weer normaal werkt gaat de LED uit en blijft er geen spoor
van het defect dat zich heeft voorgedaan. Gezien dit bij bepaalde
installaties niet aanvaardbaar is, werd een "geheugenmode" voor-
zien.
De R16C wordt ingesteld op "geheugenmode" door de schakelaar
SW4 op ON te stellen. In dit geval gaat de GEHEUGEN-LED (G)
aan (zie fig.10).
De GEHEUGEN-LED en de overeenkomstige LEK- of STUWLED
zullen flikkeren wanneer een bepaalde condenspot defect geweest
is maar nu weer normaal werkt. Door het indrukken van de kennis-
nametoets 2 wordt bevestigd dat nota genomen werd van het
tijdelijk falen van de condenspot en de flikkerende LED gaat uit. Op
deze manier kan men tijdelijk optredende defecten registreren.
SPIRAX-SARCO BENELUX
Tel. +32 9 244 67 10
info@be.SpiraxSarco.com
www.SpiraxSarco.com/global/be
Fig. 11
Industriepark 5

4.4. Beveiligingsmode

Bij normale werking kan de R16C monitor ingeregeld worden via
het toetsenbord. In bepaalde installaties kan het nochtans vereist
zijn de instellingen te beveiligen tegen niet geautoriseerde
wijzigingen. Daartoe werd de "Beveiligingsmode" voorzien.
De R16C wordt ingesteld op beveiligingsmode door de schakelaar
SW2 op "ON" te stellen (zie fig.10).
In de beveiligingsmode blijft de R16C normaal werken terwijl de
test- en kennisnametoetsen normaal bediend kunnen worden voor
het testen van de monitor en het bevestigen van voorbijgaande
defecten. Alle pogingen om via het toetsenbord de instelling te
wijzigen (zie 4.6) worden onverbiddelijk genegeerd, terwijl de
BEVEILIGINGS-LED (J) gaat branden.

4.5. Cascadewerking

De controle van een groot aantal condenspotten vereist de mon-
tage van verscheidene R16C monitors. Opstelling van een aantal
R16C monitors laat toe het volledige condenspotpark vanaf één
centraal punt te controleren (zie 3.2.3, fig.9).
Bij een cascadesysteem wordt de master R16C ingesteld in cas-
cademode door de schakelaar SW3 op "ON" te zetten (zie 4.1, fig.
10). In cascademode controleert de master R16C de relaisuitgang
PL2 van een aantal R16C's, gemonteerd als slave.
Nota: Het oplichten van een "LEK"-LED op de master duidt aan op
welke slave een defecte condenspot is opgetreden. Nazicht van de
slave tenslotte toont onmiddellijk om welke fout het gaat en op
welke condenspot(ten) die fout zich voordoet.
Bij het instellen van een R16C in cascademode moeten de
drempelwaarden ingesteld worden op de standaardwaarden (zie
4.6.2).

4.6. Instellen via het toetsenbord

Eens de werkmode is ingesteld volgens 4.1, moet de R16C gecon-
figureerd worden volgens het type en het aantal sensoren dat hij
dient te controleren.
Moeten alle 16 kanalen van de R16C dienen voor controle op
stoomlek, dan is het weinig waarschijnlijk dat de originele instellin-
gen moeten aangepast worden. Is het condensaat dat in de detec-
tiekamers komt echter uitzonderlijk zuiver, dan kan het nodig zijn
de drempelwaarden voor meting van een stoomlek bij te stellen
zoals beschreven in 4.6.1.
Wordt er slechts een beperkt aantal kanalen van de R16C gebruikt
voor controle op stoomlek en/of condensaatstuw, dan is het door-
gaans eenvoudiger alle originele waarden te wissen zoals be-
schreven in hoofdstuk 4.6.2. Hierdoor worden de niet gebruikte
ingangen geblokkeerd en wordt de mogelijkheid geboden om de
resterende kanalen te verbinden met de detectiekamers om afge-
regeld te worden zoals beschreven in 4.6.1.
Worden de meeste of zelfs alle 16 kanalen gebruikt voor controle
op stoomlek en condensaatstuw, dan moeten alle 16 kanalen af-
gesteld worden zoals beschreven in hoofdstuk 4.6.1.
Om de instructies in de hoofdstukken 4.6.1 en 4.6.2 te verduidelij-
ken, worden zij op de hierna volgende wijze geformuleerd:-
-
In een sequentie wordt elke instructie voorafgegaan door een
kleine letter om ze op een unieke wijze te identificeren, b.v.: a,
b enz...
LED's in de display worden geïdentificeerd met een grote let-
-
ter, b.v.: A, B enz...
-
Toetsen worden geïdentificeerd door middel van een cijfer,
b.v.: 1, 2, enz...
-
Daar waar het binnen een sequentie nodig is een toets te
drukken, komt de tekst in een geschaduwd kader, b.v.:
a.
Druk 1 om de R16C te testen.

4.6.1. Instellen van de drempelwaarden

Bij levering is de R16C monitor ingesteld met standaard-
drempelwaarden,
drempelwaarden zijn duidelijk aangegeven in appendix A. In de
meeste gevallen zal het niet nodig zijn de standaardwaarden te
wijzigen bij het in dienst nemen. Waar het echter bij een bepaald
type condenspot nodig mocht blijken de waarden te wijzigen, dan
geeft appendix B de nieuwe drempelwaarden, in functie van de
stoomdruk.
Na installatie kunnen volgende wijzigingen vereist zijn:-
9052 ZWIJNAARDE
+31 10 892 03 86
info@nl.SpiraxSarco.com
www.SpiraxSarco.com/global/nl
Installatie en Onderhoud
klaar
voor
gebruik.
Deze
IM-P087-21 / EMM-BEn-08
default-
- 6 / 12 -

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave