Installatie en Onderhoud
3.2.3. Bedrading voor cascadeopstelling
Wanneer meer dan 16 condenspotten moeten gecontroleerd worden is er meer dan één R16C monitor vereist. Een plaatselijke R16C moni-
tor controleert telkens maximum 16 condenspotten. De relaisuitgang van de plaatselijke R16C (de "Slave"), wordt verbonden met de ingang
van de centrale (de "Master") R16C.
Op die manier controleert de centrale R16C de lokale R16C monitoren en brengt daarbij aan het licht op welke lokale R16C er één of meer-
dere condenspotten in de fout gaan.
Nota:
1. Zie sectie 4.5 voor de set-up details van de master unit.
2. Slave eenheid werkt zoals normaal.
4. In dienst stellen
De R16C bevat binnenin een aantal schakelaars waarmee de
werkmode kan ingesteld worden. Eens deze schakelaars ingesteld
zijn, verloopt het verder in dienst stellen via het toetsenbord.
4.1. Instellen van de werkmode
Drie werkmodes kunnen ingesteld worden door middel van de in-
terne schakelaars (zie fig.10).
De vergroting toont de schakelaars in hun normale (default) stand.
Nota:
1.
Bij het inbouwmodel moeten de vier schroeven in het front-
paneel losgeschroefd worden om de schakelaars te bereik-
en.
IM-P087-21 / EMM-BEn-08
Fig. 9
Naar energiebewaking
Naar detectiekamer
of condenspot met
integrale sensor
Fig. 9
Naar detectiekamer
of condenspot met
integrale sensor
4.2. Beschrijving van het toetsenbord
Nota:
Wordt er tijdens de normale werking of gedurende het in dienst
stellen een reeks toetsen niet in de correcte volgorde gedrukt, dan
zal het lichtje van de VEILIGHEIDSMODE (J) gedurende 5
seconden aan- en uitgaan.
Naar detectiekamer
of condenspot met
integrale sensor
Fig. 10
- 5 / 12 -
R16C