Installatie en Onderhoud
Nota: Er worden geschroefde aansluitingen getoond. Condenspot-
ten met integrale sensoren hebben geen aparte detectiekamer
nodig.
Condens-
Detectiekamer
pot
Doorstroming
Fig. 1 Correcte installatie
3.1.2. Installatie R16C
De R16C monitor bestaat in een model voor opbouw (3.1.2.1) en
een model voor inbouw (3.1.2.2).
3.1.2.1. Model voor opbouw
Nota: De R16C wordt gemonteerd op een verticale wand. Vermijd
de nabijheid van warmtebronnen of bronnen van elektrische inter-
ferentie.
1. Los de borgschroef "a" (fig. 3).
2. Verwijder de scharnierpen "b" (fig.3).
3. Draai het frontpaneel "c" open (fig.4).
4. Maak de stekker "d" van de lintkabel los (noteer de stand).
5. Ondersteun het frontpaneel "c" en verwijder ook de linker
scharnierpen "e".
6. Berg het frontpaneel "c" veilig weg.
7. Het achterste deel "f" kan nu bevestigd worden op een vlakke
wand door middel van gepaste schroeven in de gaten "g"
(fig.5).
8. Terug monteren in omgekeerde volgorde.
Lintkabel
3.1.2.2. Model voor inbouw
Het inbouwmodel is aan de voorkant van de kast voorzien van een
rand "a". Speciale klemmen "c" laten een eenvoudige bevestiging
toe in een paneel dat tot 20 mm dik mag zijn.
1. Verzeker er u van dat achter het paneel voldoende ruimte be-
schikbaar is (minimum 140 mm) voor de montage van de
R16C en het aansluiten van de elektrische verbindingen.
2. Snij in het paneel een opening van 186 mm breed en 140 mm
hoog.
3. Schuif de R16C in de opening tot de kraag "a" aansluit tegen
het paneel.
4. Draai de vier schroeven "d" vast - de vleugels "e" draaien au-
tomatisch naar buiten (fig.7).
IM-P087-21 / EMM-BEn-08
Fig. 2 Foutieve installatie
Fig. 3
Uiteinde PCB
Fig. 4
3.2. Elektrische installatie
3.2.1. Opmerkingen bij de bedrading
Belangrijk – lees aandachtig!
Bekabeling moet gebeuren volgens BS 6739.
Bij het ontwerp van de R16C monitor werd alles in het werk gesteld
opdat het toestel een veilige werking zou verzekeren t.o.v. het
onderhoudspersoneel. We houden er echter aan het onderhoud-
spersoneel te herinneren aan de standaard voorzorgsmaatregelen
welke te nemen zijn bij het werken met gevaarlijke spanningen,
t.w.:
1. Onderhoudspersoneel moet degelijk opgeleid zijn en de nodige
kwalificatie hebben om te werken met gevaarlijke spanningen.
2. Controleer of de installatie correct is uitgevoerd. De veiligheid
kan in het gedrang komen wanneer het toestel niet
gemonteerd
werd
zoals
handleiding.
3. Ontkoppel de monitor van het net vooraleer te openen.
4. Het ontwerp van de R16C rekent op de aanwezigheid van een
externe beveiliging tegen overstroom. Er dient tevens een uit-
wendige schakelaar voorzien te worden.
5. Zekeringen van 1 Ampere moeten in de installatiebedrading
gesloten worden. Indien twee zekeringen gebruikt worden (zie
bedradingsdiagram), moeten deze naast elkaar geplaatst
worden en van hetzelfde type en rating zijn.
6. De R16C is ontworpen als een product van de installatie cate-
gorie I.
7. Alle uitwendige circuits moeten voldoen aan de vereisten van
IEC 60364 wat betreft dubbele isolatie en bedrading.
8. Bedrading moet gebeuren volgens IEC 60364.
9. Ongeacht of de R16C een opbouw- of inbouw model is, de
voedingskabel dient goed bevestigd te zijn aan de PCB klem-
men, door gebruik te maken van geleverde kabelbevestigingen
– gelocaliseerd naast de hoofdaansluitings klem met de mark-
ering 'CLAMP'.
10. De installatie moet voorzien worden van een stroomonderbre-
ker in de nabijheid van het toestel die gemakkelijk bereikbaar
is door de operator.
De stroomonderbreker moet een label dragen dat verwijst naar
het aparaat dat hij bedient.
Hij mag de aardgeleider niet onderbreken.
Hij mag geen deel uitmaken van een soepel verbindingssnoer.
De vereisten voor de stroomonderbreker worden beschreven
in IEC 60974-1 en IEC 60947-3.
11. De R16C mag niet gemonteerd worden op de manier dat wan-
neer het toestel afgeschakeld is dat deze niet te bedienen valt.
Fig. 6 Voedingsspanningskabel - inbouwmodel
R16C
Fig. 5
beschreven
in
onderhavige
- 3 / 12 -