Elektronische controlepaneel voor condenspotten
1. Veiligheid
De veilige werking van dit toestel kan slechts worden gewaarborgd
als het correct is geïnstalleerd, opgestart en onderhouden door
gekwalificeerd personeel (zie "Veiligheidsinstructies" op het einde
van dit document). Ook moet de algemene code van goede praktijk
bij buisleidinginstallaties, het gebruik van de juiste werk- en veilig-
heidsapparatuur gevolgd worden
Wij richten uw attentie op de IEE regelgeving (BS 7671, EN 12953,
EN 12952 en EN 50156). Op andere plaatsen zijn andere regelge-
vingen van kracht.
De bedrading dient conform de relevante EN en IEC standaarden
uitgevoerd te worden.
Het product is ontworpen om een goede en veilige werking te ga-
randeren bij correct & normaal gebruik. Het gebruik of installatie
van het toestel anders dan in deze handleiding omschreven, aan-
passingen aan het product of herstellingen kan :
-
Een risico met zich brengen voor het personeel
-
Schade veroorzaken aan het product
-
De CE markering doen vervallen.
Deze handleiding dient op een veilige plaats nabij het geïnstalleer-
de product bewaard te worden.
Waarschuwing
Dit toestel voldoet aan de richtlijn betreffende elektromagnetische
compatibiliteit 2004/108/EC.
Dit toestel voldoet aan de voorwaarden van deze richtlijn en is ge-
schikt voor klasse A omgeving (Industrieel). Er is een volledig ge-
detailleerd EMC rapport hieromtrent met referentie nummer STM
R16C 2009.
Dit product kan onderhevig zijn aan interferentie boven de limieten
van de "Heavy Industrial Immunity" indien :
-
Het product zich in de nabijheid van een radiotransmitter be-
vindt.
-
Er zich excessief ruis op de spanningsvoedingslijn voordoet.
R16C
INSTALLATIE en ONDERHOUD
Wijzigingen voorbehouden
-
Indien er zich voedingsruis kan voordoen, is het aan te raden
een overspanningsbeveiliging op de wisselstroom voedings-
lij-nen te installeren.
Draagbare radio's en telefoons die zich binnen één meter
-
van de regelaar of zijn bedrading bevinden, kunnen interfe-
rentie veroorzaken. De minimumafstand om interferentie te
vermij-den hangt af van de omgeving en de sterkte van de
transmit-ter.
Dit product voldoet aan de Laagspanning Richtlijn 2006/95/EC
door te voldoen aan volgende standaarden :
EN61010-1:2010 Safety requirements for electrical equipment for
measurement, control and laboratory use.
Static precaution (ESD)
Er dienen ten allen tijde maatregelen genomen te worden om be-
schadiging van het product te voorkomen.
2. Algemene productinformatie
2.1. Algemene beschrijving
Het Spiratec condenspotmonitorsysteem van Spirax Sarco omvat 2
onderdelen: de detectiekamer met sensorgeheel (of condenspot
met integrale sensor)en het controlepaneel R16C.
Het controlepaneel R16C kan lekkende condenspotten en falende
condenspotten detecteren, die ervoor zorgen dat condensaat
opstapelt. Om stoomlekkages te detecteren, wordt een standaard
SS1 sensor gebruikt in de detectiekamer of condenspot. Om
stoomlekkages of condensaatstuwing te detecteren, wordt een
WLS1 stuwsonde gebruikt. Correcte en defecte condenspotten
worden duidelijk geïdentificeerd op het frontpaneel van de R16C.
Belangrijke opmerking: Deze handleiding bevat informatie be-
treffende de installatie, het in dienst stellen en het opsporen van
defecten van de R16C. Zij is bedoeld voor gekwalificeerd perso-
neel dat bevoegd is om te werken met gevaarlijke elektrische
spanningen. Voor de normale bediening, zie de "Bedieningsvoor-
schriften".
2.2. Product toepassingen
De automatische condenspotmonitor R16C meet, met behulp van
de sonde en op continue basis wat zich precies voordoet aan de
ingang van de condenspot.
Als de condenspot correct werkt, dan vult de detectiekamer zich op
met condensaat zodat de sonde ondergedompeld zit.
Wanneer de condenspot stoom doorlaat, dan jaagt de stoom het
condensaat uit de detectiekamer, het condensaatpeil daalt en de
sonde zit niet langer ondergedompeld.
De R16C monitor meet de weerstand aan de sonde om vast te
stellen of de sonde ofwel ondergedompeld is in condensaat ofwel
omgeven is door stoom. Uit deze meting besluit de R16C of de
condenspot correct werkt ofwel stoom doorlaat.
Met de gecombineerde lek-stuwsonde wordt een stoomlek vast-
gesteld op dezelfde manier als hierboven. De lek-stuwsonde heeft
echter ook een ingebouwde temperatuursonde. Wanneer de con-
denspot geen condensaat afvoert, dan zal dit condensaat
stelselmatig afkoelen in de detectiekamer. De monitor stelt de te
lage temperatuur vast en geeft een "fout-"signaal.
Bij levering is de R16C klaar voor gebruik met de standaard-
waarden ingesteld zoals in sectie 2.4. In de meeste gevallen zal
het niet nodig zijn de instelling te wijzigen bij het in dienst stellen.
Soms kan een wijziging van de drempelwaarden van het
meetsignaal zich opdringen. Zie hiertoe hoofdstuk 4.
IM-P087-21
EMM-BEn-08
4.5.2.050