Deel 4: Installatie en inbedrijfname
Systeembus
Het verwarmingssysteem
De regelaar kan m.b.v. een uitbreidingsmodule, die over de
integreerde BUS aangesloten kan worden, modulair uitge-
breid worden. Het systeem kan in de maximale uitvoering
van de regelaar de volgende componenten van een ver-
warmingssysteem toepassen.
1-8
Ketels (modulerende of geschakelde)
1-15 Gemengde weersafhankelijke verwarmingssystemen
0-15 Omgevingsregelaars (digitaal of analoog)
1
Zonne-energiesysteem (2 collectoren, 2 buffers)
1
Vaste brandstofketel
De verschillende componenten worden eenvoudig op de
systeembus aangesloten, De modulen melden zich zelf-
standig in het systeem aan en zoeken via de ingestelde
busherkenning de juiste communicatiepartner.
De BUS herkenning
Bij mengventielregelingen en bedieningsapparaten
De Busherkenning (00-15; parameters van het niveau In-
stallateur) is niets anders dan een nummerering van de
stookkringen van de installatie. Elk bedieningsmodule en
elk mengmoduul krijgt als buscode het nummer van het
toegewezen verwarmingsgroep.
•
Stookkringnummers (00-15) mogen niet tweemaal toe-
gekend worden.
•
Stookkringnummer 00 en 01 mogen niet gelijktijdig
toegepast worden.
•
Het stookkringsysteem wordt met "01" doorgenum-
merd.
•
Het stookkringnummer "00" alstublieft alleen bij uit-
wisselregelaar gebruiken, indien "00" in de uitge-
wisselde regelaar gebruikt wordt.
Voorbezetting
Stookkring 1
01
Stookkring 2
02
!
Na het instellen van alle buscodes moet de
verwarmingsinstallatie één keer stroomloos worden
geschakeld.
Systeembus
61