GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
500–1000 km (300–600 mi)
●
Houd geen kruissnelheid aan waarbij
de gasgreep voorbij driekwart is
opengedraaid.
1000 km (600 mi) en verder
●
Laat de motor niet langdurig volgas
draaien. Varieer het toerental zo nu
en dan. LET OP: Na 1000 km (600
mi) moet de eindoverbrengingsolie
worden ververst.
LET OP
5
Als tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamaha
dealer de machine te controleren.
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
s WAARSCHUWING
s
●
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
[DCAM1071]
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
DCA10270
nen oplopen.
●
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot
gevolg.
●
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam
zouden kunnen vatten.
DAU17213
DWA10311
5-4