4-2-4. Ethernet-kabel aansluiten
Indien een ferrietkern is meegeleverd, installeer deze ferrietkern dan volgens de volgende pro-
cedure op de Ethernetkabel om elektrische ruis te voorkomen. Voer alleen stappen (1) en (5)
uit, indien geen ferrietkern is meegeleverd.
Bij gebruik van een Ethernetkabel van 10 m of minder wordt een afgeschermde kabel aanbevolen.
(1) Schakel de printer uit.
(2) Bevestig de ferrietkern aan de Ethernet-kabel zoals
afgebeeld.
(3) Steek de bevestigingsstrip door de ferrietkern.
(4) Trek de strip rond de kabel en zet de strip vast. Knip
het overschot af.
Ferrietkern
(5) Sluit de interfacekabel vervolgens aan op de connector in het achterpaneel van de printer.
Detectiefunctie voor ontkoppelde verbinding
Het Ethernet-interface-model heeft een detectiefunctie voor een ontkoppelde verbinding. In dien
de printer wordt ingeschakeld en de Ethernetkabel niet is aangesloten, knipperen het voeding-
slampje en storingslampje tegelijk met een interval van 2 seconden ten teken dat de verbinding
is ontkoppeld.
Verbind beslist de Ethernetkabel van een pc of hub met de printer en schakel daarna de printer in.
Ethernet-kabel
Bevestigingsstrip
Ethernet-interface-board
IFBD-HE06
1 cm
(max.)
– 12 –
Ethernet-interface-board
IFBD-HE08