Het faxen voorbereiden
Sluit de printer op de telefoonlijn aan en stel de printer in voordat u de faxfuncties gebruikt. Geef vervolgens
de basisinstellingen op, zoals informatie over de afzender, datum/tijd en zomertijd.
Belangrijk
• Als de stroom wordt onderbroken:
Als u er een stroomstoring is opgetreden of als u de stekker per ongeluk uit het stopcontact haalt,
worden de datum- en tijdinstellingen op het apparaat teruggezet.
• De instellingen voor gebruikersgegevens en het telefoonboek blijven wel behouden.
• Alle faxen die in het printergeheugen zijn opgeslagen, zoals niet-verzonden en ontvangen faxen,
gaan verloren.
Als de voeding wordt onderbroken, is het onderstaande van toepassing:
• U kunt geen faxen verzenden of ontvangen, kopieën maken of originelen scannen.
• Als u een telefoon hebt aangesloten, is het afhankelijk van de telefoonlijn of de telefoon of u de
telefoon kunt gebruiken.
De printer instellen
De printer moet worden ingesteld op basis van uw telefoonlijn en het gebruik van de faxfunctie.
Alles instellen
De fax instellen
Afzonderlijk instellen
1.
De telefoonlijn aansluiten
2.
Het telefoonlijntype instellen
3.
De ontvangstmodus instellen
4.
Informatie over de afzender instellen
Opmerking
• U kunt de faxinstellingen opgeven volgens de instructies op het aanraakscherm.
Handmatige instelling (Easy setup)
Als u de instellingen opgeeft volgens de instructies op het aanraakscherm, wordt de ontvangstmodus
ingesteld op Modus Telefoonprioriteit (TEL priority mode) of Modus Alleen faxen (FAX only
mode). Als u faxen wilt ontvangen met DRPD of Netwerkschakelaar (Network switch), moet u de
ontvangstmodus wijzigen.
De ontvangstmodus instellen
352