Achtergr. onscherp makn.
De camera stelt alleen scherp op het onderwerp en laat de achtergrond onscherp, zodat het
onderwerp eruit springt.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand
2 Druk op de ontspanknop.
Opmerkingen
• Houd tijdens het opnemen de camera stil om camerabewegingen te voorkomen.
• Het is mogelijk dat de achtergrond niet onscherp is in de volgende situaties:
– De scène is te helder of te donker.
– Het onderwerp beweegt.
– Het onderwerp bevindt zich te ver van de camera. (De aanbevolen opnameafstand is overschreden.)
– Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de achtergrond.
• Het effect van de onscherpe achtergrond kan kleiner zijn in de volgende situaties:
– De onderwerpen zijn te klein.
– Het onderwerp is dezelfde kleur als de achtergrond.
– U hebt de camera bewogen nadat de AE/AF-vergrendeling is ingesteld.
• Als de onscherpe achtergrond niet effectief werkt, probeert u de volgende stappen:
– Draai de W/T-(zoom)knop naar de T-kant.
– Benader het onderwerp tot u zich binnen de aanbevolen opnameafstand bevindt.
– Scheid het onderwerp en de achtergrond.
– Neem op na scherpstellen op het onderwerp.
z
Hints voor een onscherpe achtergrond
• Neem op vanaf de aanbevolen opnameafstand aangegeven op het LCD-scherm.
• Alvorens op te nemen, selecteert u MENU t [Onscherp-effect] t [Hoog], [Gemiddeld]
of [Laag] om de intensiteit van het effect van de onscherpe achtergrond te veranderen.
(Achtergr. onscherp makn.).
25
NL