3.
Zorg ervoor dat het apparaat waarmee u een verbinding tot stand wilt
brengen, zich binnen het bereik bevindt, zichtbaar is en in de koppe-
lingsmodus staat.
4.
Wacht totdat het gewenste apparaat wordt weergegeven en druk op
Stoppen wanneer u het apparaat gevonden hebt om het zoeken te
stoppen.
5.
Selecteer het gewenste apparaat en druk op Koppelen om verbinding
te maken. Wanneer u verbinding wilt maken met een ander blue-
toothapparaat, moet u mogelijk een wachtwoord invoeren of een ge-
deelde code bevestigen.
6.
U kunt ook de lijst met reeds gekoppelde apparaten bekijken. Selec-
teer het apparaat en druk
Aansluiten/Verbinding uitschakelen om een verbinding met het
•
geselecteerde apparaat te maken of de verbinding te verbreken.
Hernoemen(1-20) om de naam van het gekoppelde bluetooth-
•
apparaat te bewerken.
•
Verwijder om het apparaat uit de lijst te verwijderen.
•
Alles verwijderen om alle apparaten uit de lijst te verwijderen.
Apparaat details om gedetailleerde informatie over het apparaat
•
weer te geven, bijv. apparaatnummer (MAC-adres), apparaattype
en ondersteunde service (bluetoothprofielen).
Bestanden overbrengen
1.
Druk op Menu
overbrengen.
2.
Bekijk de bestanden die via bluetooth worden verzonden.
Mijn Telefoonnaam
1.
Druk op Menu
2.
DFC-0470 wordt weergegeven.
3.
Bewerk de naam.
4.
Druk op Opslaan om de apparaatnaam op te slaan. Deze naam moet
nu voor andere Bluetooth-apparaten verschijnen.
Opslag
U kunt via bluetooth bestanden zowel versturen als ontvangen. Hier kunt u
instellen waar de via bluetooth ontvangen bestanden moeten worden op-
geslagen. De bestanden die via bluetooth worden ontvangen, worden nor-
maal gesproken opgeslagen in de mappen die overeenkomen met het type
Nederlands
op voor apparaatopties.
Instellingen
Instellingen
52
Bluetooth
Bestanden
Bluetooth
Mijn Telefoonnaam.