00.999.3032/01
Het laadsysteem beschikt, als comfortfunctie, over
een geïntegreerde AC-lekstroomherkenning. Deze
lekstroomherkenning schakelt het laadsysteem uiter‐
lijk bij het optreden van een lekstroom groter dan
30 mA AC uit. Aanwijzingen hierover vindt u in het
Diagnose .
hoofdstuk
Ongeacht deze comfortfunctie moet vóór het laadsys‐
teem indien nodig een RCD met korte vertraging wor‐
den geschakeld. De AC-lekstroomherkenning is geen
vervanging van een RCD.
Aanwijzingen voor de eerste controles na installatie en
herhalingscontroles
Nationale voorschriften kunnen vóór de inbedrijfname
en met regelmatige tussenpozen controles van het
laadsysteem voorschrijven. Voer deze controles uit
overeenkomstig de toepasselijke voorschriften. Hier‐
na ontvangt u aanwijzingen over hoe deze controles
uitgevoerd kunnen worden.
●
Controle van de beschermingsgeleider
Meet na de installatie en voor het eerste inschakelen
de continuïteit van de beschermingsgeleider. Verbind
hiervoor de laadkoppeling met een testadapter voor
voertuigsimulatie volgens EN 61581-1. Meet de weer‐
stand van de beschermingsgeleider tussen de be‐
schermingsgeleideraansluiting van de adapter en het
aansluitpunt van de beschermingsgeleider in de in‐
stallatie van het gebouw. De waarde van de bescher‐
mingsgeleider mag bij een totale lengte van de kabel
(aansluitkabel van het laadsysteem en voertuiglaad‐
kabel) tot 5 m de waarde van 300 mΩ niet overschrij‐
den. Bij langere kabels moeten verhogingen conform
de toepasselijke nationale voorschriften worden op‐
geteld. De weerstand mag in ieder geval de waarde
van 1 Ω niet overschrijden.
●
Controle van de isolatie
Omdat het laadsysteem over netscheidingsrelais be‐
schikt, zijn twee isolatiemetingen vereist. Het laadsys‐
teem moet hiertoe van de netvoeding losgekoppeld
zijn. Schakel daarom voorafgaand aan de meting de
netspanning op de installatieautomaat in de huisin‐
stallatie uit.
1. Meting primaire zijde van het laadsysteem.
Meet aan de primaire zijde van het laadsysteem de
isolatieweerstand op het aansluitpunt van de voe‐
dingskabel van het laadsysteem in de huisaansluiting.
De waarde mag 1 MΩ niet onderschrijden.
Opmerking
De Wallbox is voorzien van een over‐
spanningsbeveiligingsinrichting. Hier
mag in het kader van de meting rekening
mee worden gehouden.
2. Meting secundaire zijde van het laadsysteem.
Veiligheidsinstructies
A.1.5