1.3
Opmerkingen voor personen met pacemaker (PM) of geïmplanteerde defibrillator (ICD -
Implantable Cardioverter Defibrillator)
1.4
Werken aan het laadsysteem zonder gevaren
00.999.3032/01
●
Bescherm de stopcontacten en steekverbindin‐
gen tegen vocht en water of andere vloeistoffen.
●
Dompel het laadsysteem of de laadkoppeling
nooit in water of andere vloeistoffen.
●
Koppel de laadkoppeling niet van voertuig los tij‐
dens het opladen.
Heidelberg kan uitsluitend verantwoordelijkheid ne‐
men voor de leveringstoestand van het laadsysteem
en voor alle door bevoegd personeel van Heidelberg
verrichte werkzaamheden.
Laadsystemen van de firma Heidelberg die reglemen‐
tair geëxploiteerd worden, voldoen aan de Europese
richtlijn inzake de elektromagnetische compatibiliteit
ten aanzien van de storingsemissie.
Als personen met een pacemaker of defibrillator werk‐
zaamheden in het reglementaire normale bedrijf willen
uitvoeren aan laadsystemen en de bijbehorende in‐
richtingen, kan Heidelberg geen uitspraak doen ten
aanzien van de geschiktheid van dergelijke medische
hulpmiddelen. Heidelberg is niet in staat de desbetref‐
fende pacemakers of defibrillators te beoordelen met
betrekking tot hun gevoeligheid voor elektromagneti‐
sche stralingen. Dit kan alleen de fabrikant van de pa‐
cemaker of defibrillator doen.
Heidelberg adviseert daarom betrokken personen pas
aan onze laadsystemen te laten werken na overleg
met de fabrikant van de pacemaker of defibrillator en
met de bevoegde verzekeraar. Waarborg in ieder ge‐
val vooraf dat er nooit gezondheids- of veiligheidsrisi‐
co's bestaan.
Opmerking
Personen met een pacemaker of defi‐
brillator mogen niet aan laadsystemen
en de bijbehorende inrichtingen, bijv.
voor onderhoud of het verhelpen van
storingen, werken of zich daar ophou‐
den.
Voordat de laadkoppeling in het voertuig gestoken
wordt
●
De aansluitkabel van het laadsysteem moet vol‐
ledig afgewikkeld zijn.
●
Controleer of de behuizing van het laadsysteem,
de aansluitkabel, de laadkoppeling en de aan‐
sluitingen onbeschadigd zijn.
●
Raak de steekverbinding van het laadsysteem
uitsluitend aan de laadkoppeling aan en niet aan
de laadkabel.
Veiligheidsinstructies
A.1.3