4.2. Eisen aan de omgeving
• De PC kan bij een omgevingstemperatuur van +10°C tot +35°C en
bij een relatieve luchtvochtigheid van 30% - 70% (niet-condense-
rend) worden gebruikt.
• Uitgeschakeld kan de PC bij -20°C tot 50°C worden opgeborgen.
• Trek bij een onweer de stekker van het netsnoer uit het stopcon-
tact en verwijder in het bijzonder de antennekabel, indien aanwe-
zig. We bevelen voor extra veiligheid het gebruik van een bescher-
ming tegen overbelasting, om uw PC voor beschadigingen door
overbelasting of blikseminslag uit het stroomnet te beschermen.
• Wacht na het transport van de PC zolang met het inschakelen, tot-
dat het apparaat de omgevingstemperatuur heeft aangenomen.
Bij grote temperatuur- of vochtschommelingen kan zich door con-
densatie binnen in de PC vocht ophopen, wat kortsluiting kan ver-
oorzaken.
4.3. Ergonomie
OPMERKING!
Vermijd verblinding, spiegelingen en te sterke licht-donker-contrasten,
om uw ogen te ontzien.
De monitor mag nooit direct bij het raam staan, omdat daar de werkplek door het
daglicht het sterkt is verlicht. Dit sterke licht maakt het moeilijker voor de ogen om
zich aan het donkere beeldscherm aan te passen.
Plaats de monitor altijd met de kijkrichting parallel aan het raam (zie afbeelding).
De parallelle kijkrichting moet ook met betrekking tot kunstmatige belichting wor-
den aangehouden. Dat betekent, dat voor belichting van het werkvertrek met
kunstlicht in wezen dezelfde criteria en redenen gelden.
Wanneer het niet mogelijk is om het beeldscherm op de beschreven wijze te plaat-
sen, kunnen de volgende maatregelen helpen:
•
door het beeldscherm te draaien, verlagen of kantelen;
•
door lamellen- of luxaflex aan de ramen te gebruiken;
•
door verstelbare muren te gebruiken of veranderingen in de belichting aan te
brengen.
LET OP!
Neem regelmatig pauze van beeldschermwerk om te grote inspanning
en vermoeienis te voorkomen.
10 van 66