4.2 Indicaties op de binnenunit
Aanduiding display
1
1: Displayaanduiding van gecodeerde foutmel-
ding en streeftemperatuur
4.3 Toetsen op de afstandsbedie-
ning
1
2
3
4
5
6
7
Afb. 16: Toetsen op de afstandsbediening
8
9
10
11
12
13
14
Toets "AAN/UIT"
1
Met deze toets kunt u de airconditioning in- en uit-
schakelen
Keuze bedrijfsmodus
2
Met deze toets kan de gewenste bedrijfsmodus
worden ingesteld. Er kan gekozen worden uit de
bedrijfsmodi Automatisch, koelen, ontvochtigen,
verwarmen en circulatie
Ventilatorsnelheid
3
Met deze toets kiest u het gewenste ventilatortoe-
rental. Er kan gekozen worden uit de functies
Automatisch, laag, middel en hoog. Opmerking: In
de bedrijfsmodus ontvochtigen kan het ventilator-
toerental niet handmatig ingesteld worden
Toets "SLEEP"
4
Activeert/deactiveert de „SLEEP"-functie.
Na het indrukken van deze toets stijgt de theoreti-
sche temperatuur in koelbedrijf binnen één uur
automatisch 1 °C, bij verwarmingsbedrijf daalt de
theoretische temperatuur binnen één uur 1 °C. Met
behulp van deze toets kan de meest comfortabele
temperatuur worden behouden en zo wordt er
energie bespaard. Deze functie is alleen beschik-
baar in de modi "Koelen", "Verwarmen" en "Auto".
Als het apparaat in de modus "SLEEP" staat, wordt
deze activiteit door het indrukken van de toetsen
"MODE", "FAN", "Speed" of "AAN/UIT" onder-
broken.
Toets "FRESH" (niet beschikbaar)
5
Met deze toets kunt u de ionengenerator (luchtver-
betersysteem) activeren/deactiveren.
Toets "TURBO"
6
Door de turbofunctie te activeren, wordt de inge-
stelde streefwaarde in de koel- of verwarmings-
modus zo snel mogelijk bereikt
Toets "SELF CLEAN"
7
De self-clean-functie kan in de koel- of ontvochti-
gingsmodus worden geactiveerd. Deze wordt
gebruikt voor het drogen van de verdamper na een
langere bedrijfstijd. Dit voorkomt schimmel- en
geurvorming. Het apparaat gaat na activering
gedurende korte tijd in circulatiemodus, verwarmt
na enkele minuten bij en schakelt vervolgens weer
terug in circulatiemodus.
21