Raadpleeg eerst onderstaande instructies vooraleer de servomotor te demonteren:
6.1 Servomotor met magneetventiel
A Verifieer, indien de servomotor niet werkt, of:
1. De kogelafsluiter vrij kan bewegen.
2. De grootte / type van de servomotor
3. Het magneetventiel is aangesloten met de correcte voedingsspanning (zie spanning vermeld op de spoel).
4. Er voldoende persluchtdruk is aan het magneetventiel.
B Na controle van de voedingsspanning, persluchtdruk en of de afsluiter vrij kan
bewegen:
1. Breng de juiste voedingsspanning aan op het magneetventiel. Controleer of u het ventiel hoort schakelen.
2. Als u niets hoort:
i) Verwijder voorzichtig het magneetventiel en zijn stang van de montageplaat.
ii) Breng opnieuw de voedingsspanning aan en controleer de bewe-ging van de plunjer van het magneetventiel.
Indien de plunjer niet terugtrekt vervang dan het magneetventiel.
3. Indien het magneetventiel werkt, plaats het dan op een werk-bank. Breng een minimale stuurdruk van 3 bar eff.
en de juiste voedingsspanning aan. Schakel de spanning aan en uit en controleer de luchtstroom. De lucht mag
slechts uit één ope-ning stromen wanneer het magneetventiel bekrachtigd wordt. (Er kan een lichte tegendruk
nodig zijn om de spoel te laten schakelen. Dit kan gebeuren door een voorwerp voor de uit-laatpoort te houden.)
C Indien de servomotor werkt, maar er lek of ver-lies van vermogen gecombineerd met
lek optreedt, ga dan als volgt te werk:
1. Controleer de spanning. De spanning mag slechts 10% afwij-ken van de gespecifieerde spanning
2. Controleer de stuurdruk. Verzeker u er van dat er geen plotse drukvallen optreden bij het schakelen van de
servomotor. Door een te lage stuurdruk, bekomt men een onvolledige koers van het magneetventiel of van de
zuigers. Een lekkende zuiger-dichting zal bij iedere cyclus lekken. Bij servomotoren met een terugstelveer, en
met een lek aan de dichting van de zuiger, zal zich dat vertonen aan de poort B. Een magneetventiel dat lekt,
moet vervangen worden. Een lekkende dichting van de zuiger kan verholpen worden door het vervangen van
de "O"-ringen. (zie hoofdstuk 8).
6.2 Servomoteren zonder magneetventiel
Voor servomotoren zonder elektromagneet-ventiel of servomotoren met correct
werkend magneetventiel dient de servomotor van de klep verwijderd te worden.
Ga daarna als volgt verder: :
1. Controleer of alle inlaten vrij zijn van vuil
2. Ga na of de servomotor gesmeerd is, en dan er zich geen ge-stold vet tussen het rondsel en de tandheugels
bevindt. Indien het laatste het geval is, reinig, droog, breng opnieuw vet aan en hermonteer de servomotor.
3. Ga na of de beweging van de aandrijfstang en de zuigers niet gehinderd wordt. Indien dit het geval is, monteer
de servomotor dan terug zoals beschreven in paragraaf 5.4.
4. Indien de eenheid geen vlotte beweging vertoont, ga dan na of er geen afslijting optreedt aan de tanden van
het rondsel en de tandheugels.
5. Ga, bij servomotoren met terugstelveer, na of de veren niet misplaatst of gebroken zijn. Controleer of het huis
niet beschadigd is.
6. Indien de servomotor en afsluiter vrij kunnen bewegen, mon-teer de servomotor dan terug op de kogelafsluiter
en controleer de werking. Indien deze faalt, contacteer dan Spirax Sarco.
14
6. Foutopsporing