16
10 Aanwijzingen en tips
10.1 Milieutips
• Draai het wasgoed goed door, voordat het wordt gedroogd.
• Overschrijd niet het volume van de belading zoals gespecificeerd in het hoofdstuk over de programma's.
• Reinig het filter na iedere droogcyclus.
• Gebruik geen wasverzachter voor het wassen, als het wasgoed daarna wordt gedroogd. Het wasgoed wordt auto-
matisch zacht in de droogtrommel.
• Gebruik het condensaat als gedistilleerd water, voor bijv. stoomstrijken. Filter het condensaat, indien nodig, eerst
(met bijv. een koffiefilter), om eventuele pluisjes te verwijderen.
• Zorg ervoor dat de luchtroosters aan de onderkant van het apparaat vrij zijn van obstructies.
• Zorg ervoor dat de luchtstroom niet wordt verhinderd op de plek waar het apparaat moet worden geïnstalleerd.
Gebruikshandleiding