Handleiding Series TT-4000
3.
INSTALLATIE TRANSMITTER
De transmitter is bij aflevering beschermd door middel van een door en verpakkingsmateriaal.
Verwijder de transmitter pas vlak voor installatie uit de doos en het verpakkingsmateriaal, om
beschadiging te voorkomen. Beschadigen en verbuigen van de temperatuur sensor dient
voorkomen te worden.
3.1
INSTALLING WELD-ON NIPPLE
Installatie van de lasnippel dient bij voorkeur uitgevoerd te worden door een gekwalificeerde lasser.
Las Argon, MIG of TIG met de kleinst mogelijke las stift.
1. Maak een gat ter grootte van de lasnippel, zodat deze daar precies in past.
2. Verwijder de lasnippel van de transmitter.
3. Plaats de las doorn in de lasnippel en schroef deze vast met de bijgeleverde lockring c.q. M8
bout. Verwijder ook de pakking of o-ring uit de lasnippel!
4. Positioneer de lasnippel in de tank c.q. pijpleiding en hecht deze op minimaal 6 plaatsen.
5. Las in de volgorde zoals aangegeven in bovenstaande figuur. E.e.a. goed laten afkoelen na
elke las. Gebruik bij voorkeur 0,762 tot 1,143 mm (0,03 tot 0,045 in.) roestvast stalen staven
als vulmateriaal.
6. Verwijder de lasdoorn na het lassen.
3.2
MONTAGE STAND
Wanneer de transmitter horizontaal is gemonteerd, dan dient de kabelwartel naar beneden te wijzen.
3.6
KALIBRATIE
Alle transmitters worden standaard afgeregeld op het door de klant gewenste meetbereik.
Indien geen afregelbereik is opgegeven, dan wordt de transmitter afgeregeld op 0 - 100 °C.
NL-TT4000/05-2021/04
WAARSCHUWING
LAS NOOIT DE GEHELE OMTREK IN ÉÉN KEER AF.
Te veel warmte inbreng zal de lasnippel vervormen.
Goed laten afkoelen na elke las.
OM VERVORMING VAN DE LASNIPPEL TEGEN TE GAAN,
DIENT EEN LAS DOORN TE WORDEN GEBRUIKT.
Bepaal, voordat de lasnippel wordt vast gelast, naar welke
kant de kabelwartel c.q. ontluchting moet wijzen. Zodra de
lasnippel vast gelast is, dan kan de positie bij sommige
procesaansluitingen niet meer worden veranderd.
Pagina 6