Handleiding Series TT-4000
6.
UITLEG PROGRAMMAPUNTEN
6.1 NULPUNTS INSTELLING (ZERO, 4 mA)
De transmitter staat standaard ingesteld op 0 °C bij 4 mA.
Het is echter mogelijk een nulpuntverhoging c.q. verlaging in te stellen.
Dit wordt stap voor stap uitgelegd aan de hand van een voorbeeld.
Voorbeeld: Nulpuntverhoging van +10 °C.
1. Standaard staat de meeteenheid van de transmitter ingesteld op graden Celsius. Indien dit
niet het geval is dan kan met behulp van programmapunt P104 – EENHEID (paragraaf 6.4)
de juiste meeteenheid gekozen worden.
2. Druk op de bedieningsknop en navigeer met behulp van de knop naar programmapunt
P101 – Nulpunt, druk op de bedieningsknop om dit menu te kiezen.
3. Er verschijnen 2 keuzes op het display: Handmatig en Proces ref.
Handmatig = Instelling zonder proces temperatuur.
Proces ref. = Instelling met proces temperatuur.
4. Kies Handmatig, +000.0 (°C) verschijnt op het display.
5. Verhoog de waarde met de bedieningsknop naar +10 °C, onderin op het display wordt de
URV weergegeven en veranderd mee volgens het ingestelde nulpunt. Bevestig de keuze en
kies
om de instelling op te slaan.
6. De transmitter gaat nu automatisch terug naar het beginscherm. Het nulpunt (4 mA) is
ingesteld op +10 °C.
Er kan in de nulpunt instellingen ook gekozen worden voor de keuze "Proces ref.". De transmitter
kan op het nulpunt gezet worden in een werkelijke bedrijfssituatie. Bij deze keuze meet de
transmitter de aanwezige temperatuur, en zal deze gebruiken als nulpunt. (bij 4 mA)
1. Navigeer naar programmapunt P101 en bevestig de keuze.
2. Kies "Proces ref", op het display verschijnt de werkelijk gemeten temperatuur.
3. Bevestig de keuze en kies
4. De transmitter gaat nu automatisch terug naar het beginscherm.
6.2 BEREIK INSTELLING (SPAN, 20 mA)
Met deze instelling kan het bereik (span) ingesteld worden met of
zonder test temperatuur. De maximale temperatuur die gemeten kan
worden (20 mA) is de meetwaarde van het Nulpunt (P101) + het bereik ingegeven bij
Span waarde (P102). Indien het Nulpunt (P101) wordt verhoogd dan zal de maximale
meetwaarde ook hoger worden (20 mA). Hieronder wordt een voorbeeld uitgelegd.
Voorbeeld: Meetbereik van +10 tot +110 °C = 4 - 20 mA.
De Span waarde moet in dit geval 100 °C zijn.
1. Het nulpunt is in het vorige menu (P101) bepaald op +10 °C.
2. Navigeer naar programmapunt P102 - SPAN Waarde, druk op de bedieningsknop om de
keuze te bevestigen.
3. Twee keuzes verschijnen op het display: Handmatig en Proces ref.
4. Kies Handmatig, er verschijnt een waarde op het display.
5. Stel de Span waarde d.m.v. bedieningsknop in op +110 °C. Bevestig de keuze en kies
om de instelling op te slaan.
6. De transmitter gaat nu automatisch terug naar het beginscherm.
Er kan in de bereik (span) instellingen ook gekozen worden voor de keuze Proces ref. De transmitter
kan dan worden afgesteld in een werkelijke bedrijfssituatie. Bij deze keuze meet de transmitter het
bereik (bij 20 mA)
1. Navigeer naar programmapunt P102 en bevestig de keuze.
NL-TT4000/05-2021/04
om de instelling op te slaan.
Pagina 12