Handleiding Series TT-4000
3.7
BEKABELING
Onder het schroefdeksel
Bovenstaand figuur toont de kabelaansluiting van de transmitter. De aansluitdraden moeten op
aansluitpunten + en - worden aangesloten. De openingshefboom van de terminal connector kan met
de hand geopend of gesloten worden. Open de hefboom en steek de aansluitdraden in de daarvoor
bestemde opening. Duw de hefboom helemaal naar beneden zodat de klemveer de kabel volledig
heeft vastgeklemd (Er is een duidelijke "klik" hoorbaar). Een secondaire 4-20 mA uitgang is leverbaar
tegen meerprijs.
Gebruik een standaard 2-draads afgeschermde kabel. Tevens dient de signaaldraad extra beschermd
te worden in kabelgoten c.q. in de nabijheid van "zware" elektronische apparatuur (bijv. frequentie
regelaars of zware pompen).
Het omdraaien van de polariteit zal de transmitter niet beschadigen, echter de transmitter zal pas
werken indien + en - goed zijn aangesloten.
3.8
AARDING
De transmitter dient geaard te worden. Indien de transmitter gemonteerd wordt in een geaarde tank
of leiding, dan mag de transmitter zelf niet geaard worden. Voorkom dubbele aarding!
Vermijdt het ontstaan van een "aard loop" door dubbele aarding.
NL-TT4000/05-2021/04
bevindt zich de aansluitprint.
③
Illustratief zijaanzicht
Steek de draden in de connector en duw
de hendel naar beneden met de hand.
Pagina 7