7.3
Voorbereidende stappen
Sluit alle aftakkingen van het leidingennetwerk via een aangesloten busapparaat (bevel
■
beeld binnenpost, buitenpost, systeemapparaat) af.
Monteer de systeemcentrale niet direct naast de beltransformatoren en andere geschakelde
■
voedingen (vermijding van interferenties).
Leg de leidingen van de systeembus niet samen met 100 ... 240 V-leidingen.
■
Gebruik geen gezamenlijke kabels voor de aansluitleidingen van deuropeners en leidingen
■
van de systeembus.
Vermijd overgangen tussen verschillende kabeltypen.
■
Gebruik in vier- of meerdraadse kabels slechts twee draden voor de systeembus.
■
Leg bij het doorlussen de ingaande en de uitgaande bus nooit in één kabel.
■
Leg de binnen- en buitenbus nooit in één kabel.
■
7.4
Montage
Het apparaat is geschikt voor inbouw- en opbouwmontage.
Het opbouw-montageframe (6136/27-xxx; niet bij levering inbegrepen) kan voor de opbouw
worden gebruikt als het apparaat niet op de bijbehorende inbouw-montagedoos wordt
gemonteerd.
De volgende montagevarianten zijn mogelijk:
–
op standaard-inbouwdoos (bijvoorbeeld 3040)
–
op oude controlpaneeldoos 6136/UP
–
direct aan de muur
–
op Tafelstaander 83506
De bijbehorende Inbouwmontagedoos (6136/07 UP; niet bij levering inbegrepen!) kan in holle
wanden worden geplaatst. Gebruik in massieve wanden is ook mogelijk. Hiervoor moet de doos
echter eerst in het pleister worden gezet.
Opmerking
Nadere informatie vindt u in de meegeleverde inbouwhandleidingen voor het
opbouw-montageframe en de bijbehorende inbouw-montagedoos.
Opmerking
De montagehoogte bedraagt 1,50 m.
Producthandboek 2CKA002273B9263
Aansluiting, inbouw / montage
│25