Toetsfuncties
>
[▲]
of [▼]: Meetwaarde-indicatie omschakelen.
Mogelijke indicatiecombinaties:
Verdampingsdruk
Koelmiddel-
verdampingstemperatuur
to/Ev
of (alleen met ingestoken temperatuurvoeler)
Verdampingsdruk
Gemeten temperatuur t
of (alleen met ingestoken temperatuurvoeler)
Verdampingsdruk
Oververhitting Δt
Bij twee ingestoken NTC-voelers wordt bovendien Δt getoond.
> [Mean/Min/Max]: Meetwaarden bijhouden, Min.- / Max.-
meetwaarden, gemiddelde waarden tonen (sinds het
inschakelen).
Dichtheidscontrole / Controle van de drukdaling
Met de temperatuurgecompenseerde dichtheidscontrole
kunnen installaties op dichtheid gecontroleerd worden.
Hiervoor wordt de installatiedruk en de
omgevingstemperatuur gedurende een vastgelegde tijd
gemeten. Hiervoor kan een temperatuurvoeler zijn
aangesloten, die de omgevingstemperatuur meet
(aanbeveling: deactiveer de oppervlaktecompensatiefactor
(z. pagina 13) en gebruik NTC-luchtvoeler art.-nr. 0613
1712). Als resultaat is informatie over het
temperatuurgecompenseerde drukverschil en over de
temperatuur aan begin/einde van de controle beschikbaar.
Als er geen temperatuurvoeler is aangesloten, dan kan de
dichtheidscontrole zonder temperatuurcompensatie worden
uitgevoerd.
✓ De handelingsstappen uit het hoofdstuk "Meting voorbereiden"
werden uitgevoerd.
1.
[Mode]
indrukken.
-
Beeld dichtheidscontrole wordt geopend.
2. Dichtheidscontrole starten:
3. Dichtheidscontrole beëindigen:
Condensatiedruk
Koelmiddel-
condensatietemperatuur tc/Co
Condensatiedruk
/T1
Gemeten temperatuur t
oh
Condensatiedruk
/SH
Onderkoeling Δt
oh
[R, Start/Stop]
[R, Start/Stop]
6 Product gebruiken
/T2
cu
/SC
cu
ΔP
wordt getoond.
indrukken.
indrukken.
17