10 Onderhoud
Afb.59
Vulkraan/aftapkraan
Afb.60
Gasblok meetpunten
P
3 2
2
62
10.2.3
10.2.4
1
2
AD-0000534-01
10.2.5
10.2.6
Het gasblok van de ketel is standaard voorzien van een gasfilter. Contro
leer deze op vervuiling.
P1
AD-0000513-01
10.2.7
De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O
centage in het rookgasafvoerkanaal.
Controle van de ionisatiestroom
1. Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast.
De waarde is na 1 minuut stabiel.
2. Reinig of vervang de ionisatie- en ontstekingselektrode, wanneer de
waarde lager is dan 3 µA.
Controle van de waterkwaliteit
1. Vul een schone fles met wat water uit de installatie/ketel via de vul
kraan/aftapkraan.
2. Controleer of laat dit watermonster controleren op kwaliteit.
Waarschuwing
Verdergaande informatie over de eisen aan de waterkwaliteit,
vindt u in ons Waterkwaliteitsvoorschrift. Deze handleiding is on
derdeel van de documentatieset, die met de ketel wordt meegele
verd. Houd de voorschriften in het genoemde document altijd aan.
Controle van de rookgasafvoer-/luchttoevoeraansluitin
gen
1. Controleer de aansluiting van de rookgasafvoer en de luchttoevoer
op conditie en dichtheid.
Controle van het gasfilter
1. Stel de ketel in op vollast.
2. Meet de gasvoordruk via het meetpunt P1 op de gasleiding.
Deze gasvoordruk moet minimaal 17 mbar zijn.
3. Controleer de gasvoordruk op het meetpunt 2 van het gasblok.
4. Vergelijk de gemeten waarden met de controlewaarden in de tabel
Tab.41
Minimale waarden gasvoordruk op meetpunt 2 gasblok
Gas 310 ECO PRO
285
355
430
500
575
650
5. Indien de gemeten waarde lager is dan de controlewaarde, reinig of
vervang dan het gasfilter.
Controle van de verbranding
Minimale waarde (mbar)
14
13
10
10
10
10
125468 - v.09 - 10012018
-per
2