...5 INSTALLATIE
5.3 Electrische aansluitingen – zie Fig 5.5
Waarschuwing.
• Het instrument is niet voorzien van een schakelaar, dus moet
voorafgaande
uitschakelingsvoorziening zoals een schakelaar of een automatische
zekering worden aangebracht in overeenstemming met de plaatselijke
veiligheidsvoorschriften. Deze moet worden aangebracht in de buurt van
het instrument en gemakkelijk toegankelijk zijn voor de gebruiker en deze
voorziening moet duidelijk worden gemarkeerd als het uitschakelapparaat
voor het instrument.
• Verbreek
de
stroomtrekkende regelcircuits en high common mode-spanning voordat u
aansluitingen benadert of verbindingen maakt.
• Gebruik kabels die geschikt zijn voor de belastingstroom. De
aansluitklemmen zijn geschikt voor kabels tot 14AWG (2,5mm
• Het instrument voldoet aan de norm "Mains Power Input Insulation
Category 2, Pollution Degree 2" (EN601010–1).
• Alle verbindingen met secundaire circuits moeten zijn voorzien van
basisisolatie.
• Na installatie mogen onder spanning staande onderdelen zoals
aansluitklemmen niet toegankelijk zijn.
• Aansluitklemmen voor externe circuits zijn alleen bedoeld voor gebruik met
apparatuur zonder onder spanning staande onderdelen die toegankelijk
zijn.
• Als het instrument wordt gebruikt op een manier die niet door het bedrijf is
beschreven, kan de bescherming die het apparaat biedt ondermijnd
worden.
• Alle apparatuur die wordt verbonden met de aansluitpunten van het
instrument moet voldoen aan de plaatselijke veiligheidsvoorschriften (IEC
60950, EN601010–1).
N.B.
• Houd signaalkabels en stroomkabels altijd gescheiden, bij voorkeur in een
geaarde metalen kabelgoot.
• We raden u ten zeerste aan afgeschermde kabels te gebruiken voor
signaalingangen en relaisverbindingen.
Deze apparatuur wordt beschermd met dubbele isolatie (Klasse II).
Dit apparaat is dubbel geïsoleerd.
36
aan
de
stroomtoevoer
naar
uiteindelijke
installatie
voeding,
relais
een
en
andere
2
).