Storingen
12.1
Storingen in het hybride systeem
Storingsmeldingen
Storingsmeldingen kunnen op de bedieningseenheid in het diagnoseme-
nu met Ontgrendeling worden gereset.
De volgende storingsmeldingen voor de hybride set kunnen op het display van de bedieningseenheid worden weergegeven:
Displaycode Storingscode
–
5197
–
5198
–
5199
–
5480
–
5481
–
5482
–
5483
–
5484
–
5485
36
Beschrijving
Storing in de hybride circulatiepomp
(PH0).
Hybride circulatiepomp (PH0) geblok-
keerd of defect.
Droogloop van de hybride circulatie-
pomp (PH0).
Geen circulatie naar de warmtepomp. Controleer de aanvoer en retour naar
Geen CAN-communicatie tussen hybri-
de manager en buitenunit.
Signaal van de retourtemperatuursen-
sor (TH2) op de hybride manager ligt
buiten de curve.
Signaal van de retourtemperatuursen-
sor (TH1) op de hybride manager ligt
buiten de curve.
Gekozen hydr. configuratie voor
herkende systeem niet ondersteund.
Te weinig circulatie naar de warmte-
pomp.
Testprocedure/oorzaak
Spanning te hoog/laag.
Temperatuur van de elektronica te
hoog.
Geblokkeerde rotor.
Het medium stroomt achteruit in de
pomp (generatorbedrijf).
Pomprotor geblokkeerd.
Pomp defect.
Geen water in het systeem.
Lucht in het systeem.
de buitenunit.
Max. buislengte overschreden.
Controleer of de sensoren TH1 en
TH2 goed zitten.
Controleer de CAN-BUS-kabel op ge-
leidbaarheid.
Controleer de aansluiting van de
aders.
Controleer de sensorkabel en sen-
sor.
Kabelbreuk.
Sensor defect.
Controleer de sensorkabel en sen-
sor.
Kabelbreuk.
Sensor defect.
Controleer of er een vrijgegeven hy-
drauliek is ingebouwd.
Controleer de componenten (HYC,
hybride manager, warmte-opwek-
ker).
Te weinig circulatie naar de warmte-
pomp.
Extra inbouwelementen in de buis, te
hoge weerstand (maximale buisleng-
te overschreden/verkeerde dimensi-
onering).
Er zit lucht in de leiding naar de
warmtepomp.
De pomp in het warmtepompcircuit
is defect.
Remedie
Controleer de elektrische aanslui-
ting/uitgangsspanning.
Controleer de omgevingstempera-
tuur van de pomp.
Demonteer de pomp en controleer of
de rotor is geblokkeerd.
Controleer de hydraulische aanslui-
ting.
Vervang eventueel de pomp.
Demonteer de pomp en controleer
de rotor, breng deze indien nodig
weer op gang.
Vervang eventueel de pomp.
Vul het systeem met water.
Start de ontluchtingsfunctie.
Waarborg de circulatie.
Corrigeer de sensorpositie.
Vervang indien nodig de kabel.
Vervang de sensor.
Vervang de sensor.
Pas de configuratie aan.
Draadweefselfilter in de pompgroep
controleren en eventueel reinigen.
Controleer het buizensysteem, pas
indien nodig de voorschriften aan.
Ontlucht de leiding.
Pomp vervangen.
CSH5800iAW O – 6721875004 (2024/01)