WERKING EN RIJ-INSTRUCTIES
REMMEN
Wanneer u moet remmen:
1. Laat het gas volledig los.
2. Gebruik tegelijkertijd de voor- en achterrem terwijl u geleidelijk de druk hierop verhoogt.
VOORZIJDE
!
WAARSCHUWING
Rem niet in bochten, omdat het voertuig dan kan slippen of omvallen.
•
Bij het rijden op natte of gladde wegdekken zal de remafstand groter dan gemiddeld zijn. Vertraag de scooter en rem van
•
tevoren zodat u niet uw evenwicht verliest en valt.
Remmen is moeilijker op een nat wegdek of wanneer u een helling afrijdt. Gebruik beide remmen om en om en behoud een
•
lage snelheid.
ACHTERZIJDE
30
NL