Elektrische aansluiting
5.3
Controles voor de montage
1.
Controleer het membraan op afdichting en schade.
Vervang indien nodig.
2.
Is de sensor geïnstalleerd in een armatuur en niet opgehangen aan de kabel?
De sensor mag alleen zijn geïnstalleerd in een armatuur of direct via de
procesaansluiting.
6
Elektrische aansluiting
VOORZICHTIG
L
Instrument staat onder spanning
Verkeerde aansluiting kan lichamelijk letsel tot gevolg hebben!
‣
De elektrische aansluiting mag alleen worden uitgevoerd door een elektrotechnicus.
‣
De elektrotechnicus moet deze beknopte handleiding hebben gelezen en begrepen en de
instructies daarin opgenomen opvolgen.
‣
Voor het uitvoeren van de aansluitwerkzaamheden, moet worden gewaarborgd dat op
geen enkele kabel nog spanning staat.
6.1
Aansluiten van de sensoren
‣
Installeer de aardstaaf (bestelnummer 51501086) conform de meegeleverde instructies
om een grote weergavestabiliteit te waarborgen.
LET OP
Meetfouten vanwege verkeerde aansluiting
‣
Waarborg bij het aansluiten van de sensorkabel, dat de zwarte halfgeleiderlaag tot de
inwendige afscherming wordt verwijderd.
De sensoren hebben een vaste kabel met een maximale lengte van 3 m (9,8 ft).
‣
Sluit de sensoren aan op de transmitter conform het volgende schema:
Sensor: toekenning
Buitenste
afscherming
Anode
Kathode
NTC-
temperatuursensor
NTC-
temperatuursensor
18
Sensor: kern
[A] rood
[K] transparant
Groen
Bruin
Transmitter: klem
S
91
90
11
12
CCS140/141
Endress+Hauser