07.4
MONTAGESEQUENTIE
1.
Pak de kachel uit door het karton te verwijderen. Haal de kachel van het pallet door het voorzichtig te bewegen. Plaats vervolgens
de kachel waar men hem wenst te installeren. Bij het kiezen van de positie van de kachel, moet men er rekening mee houden dat
er een gemakkelijke toegang gegarandeerd is voor het reinigen van het apparaat zelf, van de afvoerpijpen van de gas en van het
rookkanaal en dat de veiligheidsafstanden aangegeven in het HFST.06.1 - HOMOLOGATIE in acht genomen werden.
2.
Voor de montage van de bekleding, zie de bijlagen voor de montage ervan (zie AD197).
3.
De kachel kan werken door met verbrandingslucht die direct van buiten (zie paragraaf 07.3 voor de kenmerken van de externe
kanalisatie van de verbrandingslucht) ofwel binnen in de installatieruimte opgenomen wordt
ventilatieopening voorzien zijn zoals gespecificeerd in paragraaf 07.3).
4.
Alle modellen kunnen aangesloten worden aan het rookkanaal met rookafvoer achteraan (Fig.1) ofwel met rookafvoer bovenaan
(Fig.2) (zie AD199). Voor de vervaardiging van het rookkanaal moet men de specificaties van HFST.07.2 in acht nemen.
Fig. 1
07.5
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Voer de aansluiting van de lijn 230 Vac 50 Hz uit met een geschikte kabel met stekker, die met het apparaat wordt meegeleverd, en die
de besturingseenheid en alle elektrische onderdelen van het apparaat voedt.
Het apparaat is voorzien van een contactdoos met zekeringen en een bipolaire schakelaar. Indien de besturingseenheid niet zou
ingeschakeld worden nadat de schakelaar op "I" (EEN) gezet werd, moet men controleren of de zekeringen intact zijn.
Kaart besturingseenheid
1.
Aarding
2.
Stroomaansluiting met bijgeleverde kabel
3.
Schakelaar
4.
Zekering Ø5X20 F4A 250V IEC 127-II
5.
AANDACHT
De elektrische aansluitingen moeten uitgevoerd worden door bevoegd personeel, volgens de geldende normen
(2014/30/UE en 2014/35/UE).
22
Fig. 2
5
(in dit geval moet er een