De koelmiddelleidingen aansluiten
4.
Ontluchten met een vacuümpomp en controleren op gaslekken.
WAARSCHUWING
• Vermeng geen andere substantie dan het voorgeschreven koelmiddel (R32) in de koelcyclus.
• Wanneer er koelgas zou lekken, verlucht de kamer zo snel mogelijk en zoveel mogelijk.
• R32, alsook andere koelmiddelen, dient altijd opgevangen te worden en nooit rechtstreeks in het milieu vrijgegeven te worden.
• Gebruik enkel en alleen een vacuümpomp voor R32 of R410A. Wanneer de zelfde vacuümpomp voor verschillende
koelmiddelen gebruikt wordt, kan de vacuümpomp of de unit beschadigd worden.
• Gebruik gereedschappen voor R32 of R410A (zoals de adapter voor het meetverdeelstuk, de vulslang of de vacuümpomp).
• Zet tijdens het testen de apparatuur nooit onder een druk die hoger is dan de maximaal toegestane druk (zoals staat
aangegeven op het typeplaatje van de unit).
• Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas ontstaan.
• Raak ongewenste vloeistoflekken nooit rechtstreeks aan. U zou ernstige wonden kunnen oplopen door bevriezing.
• Wanneer alle buizen zijn aangesloten, moet worden ontlucht en gecontroleerd of er geen gaslekken zijn.
• Indien extra koelmiddel gebruikt wordt, ontlucht dan de koelmiddelleidingen en de binnenunit met een vacuümpomp en vul daarna
met extra koelmiddel bij.
• Gebruik een inbussleutel (4 mm) om de stang van de afsluiter te bedienen.
• Alle koppelstukken van de koelmiddelleidingen dienen met een momentsleutel op het vermelde aanhaalmoment aangespannen
te worden.
1) Sluit het uitspringend gedeelte van de vulslang (komende van het meetverdeelstuk) aan op de onderhoudspoort van de gasafsluiter.
2) Open volledig de lagedrukkraan (Lo) op het meetverdeelstuk en sluit helemaal de hogedrukkraan (Hi).
(Er moet verder niets met de hogedrukkraan worden gedaan.)
3) Laat de vacuümpomp werken en zorg ervoor dat de manometer –0,1 MPa (–76 cmHg) aangeeft.
Advies: laat de vacuümpomp gedurende minstens 1 uur werken.
4) Sluit de lagedrukkraan (Lo) van het meetverdeelstuk en stop de vacuümpomp.
(Houd dit een 4 tot 5 minuten zo en controleer of de wijzer van de manometer niet zakt.
Indien de naald van de meter achteruit gaat, kan dit wijzen op vochtigheid of een lek in aangesloten stukken. Na controle
van alle aansluitingen en na alle moeren te hebben los gedraaid en opnieuw aangedraaid, herhaal de stappen 2-4.)
5) Verwijder de deksels van de vloeistofafsluiter en de gasafsluiter.
6) Draai de stang van de vloeistofafsluiter met een inbussleutel 90 graden tegen de wijzers van de klok in om de afsluiter te openen.
Sluit hem terug na 5 seconden en controleer of er geen gaslekken zijn.
Controleer met zeepwater of er geen lekken zijn aan het verbreed gedeelte (wartelmoeren) van de binnenunit, aan het
verbreed gedeelte (wartelmoeren) van de buitenunit en aan de stangen van de afsluiters.
Veeg daarna alle zeepwater weg.
7) Ontkoppel de vulslang van de onderhoudspoort van de gasafsluiter en open vervolgens volledig de vloeistof- en gasafsluiters.
(Probeer niet de stang van de afsluiter tot voorbij zijn stop te draaien.)
8) Span de doppen van de afsluiters en de deze van de onderhoudspoorten van de vloeistof- en gasafsluiters aan met een
momentsleutel tot de opgegeven aanspankoppels.
Zie "3. De koelmiddelleidingen" op pagina 7 voor meer bijzonderheden.
10
Nederlands