Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Menno Vanderveen MCML05 Handleiding pagina 34

Inhoudsopgave

Advertenties

9) Monteer nu de dikke blauwe en grijze draden van de voedingstransformator met hun
overeenkomstige soldeeroogjes op de voedingsprint. De draden zijn iets te lang, maar rol
ze op rond een pen als een spoeltje en soldeer ze daarna vast. Op deze manier worden
twee doelen bereikt: de verbinding tussen de voedingstrafo en de voedingsprint ziet er
strak uit –en- de spoeltjes werken als extra hoogfrequent filter, waardoor stoorsignalen van
het lichtnet extra worden gedempt.
10) Monteer vervolgens de gele en rode hoogspanningsdraden aan hun overeenkomstige
soldeeroogjes. Als deze draden iets te lang zijn, leg ze dan ook in een spoeltje wat met
een klein bandstripje vastgeklemd kan worden.
11) De twee draden van de 24 V wikkeling (groen en oranje) kunnen eerst in een stuk
krimpkous van 15 cm lengte geschoven worden en vervolgens gesoldeerd worden aan hun
bijbehorende soldeeroogjes. Zie opnieuw voor details figuur eind-2a.cdr.
12) Neem nu de rode LED en verleng de langste aansluiting met een dunne rode draad van 6
cm. Verleng de kortste aansluiting met een gele draad van 6 cm. Isoleer per verbinding
met krimpkous deze twee aansluitingen.
13) Monteer deze twee draden aan hun overeenkomstige soldeeroogjes en soldeer ze vast.
Zie hiertoe figuur eind-2c.cdr
14) Verwijder tijdelijk de kleine ronde zekeringen Z2 (van de hoogspanning).
15) Monteer nu S1 stevig op het voorfront en leidt daarbij de draadjes van de rode LED ruim
om S1 heen, zodat ze die schakelaar en zijn contacten niet raken.
1) Verbindt het netsnoer met de voorversterker en een net-contactdoos.
2) Schakel met S1 de lichtnetspanning in: de rode LED moet nu gaan branden. Is dat niet het
geval, dan is in de netentree de zekering Z1 nog niet geplaatst. Haal daartoe eerst de
netsteker los van de netentree, schuif het laatje in de netentree met een schroevendraaier
open en plaats de zekering Z1 (250mA traag 24 mm glasversie) in de achterste opening
van het laatje. Plaats een reservezekering in de voorste opening van het laatje. Schuif het
laatje in de netentree terug en doe de netsteker er weer in. Met S1 de versterker weer
aanschakelen en dan moet de rode LED gaan branden.
3) Schakel met S1 de netspanning uit en wacht 3 minuten (voor ontlading van de voeding).
4) Bekijk ondertussen figuur eind-2c.cdr voor details van de meetsessie die nu gaat volgen.
5) Verbindt een voltmeter (multimeter ingesteld op DC) met de twee ff-aansluitingen. Schakel
de netspanning met S1 in. De spanning tussen de twee ff-aansluitingen moet na 15
seconden op 12,6 V staan. Merk op dat deze spanning nagenoeg lineair met de tijd
toeneemt. De eindwaarde moet precies 12,60 V bedragen. Regel dit zo nodig bij met P3.
6) Schakel met S1 de netspanning uit en wacht 3 minuten.
7) Verwijder eerst het netsnoer en plaats nu de zekering Z2 (ronde zekering, voor de
beveiliging van de hoogspanning, let op: 100 mA traag type).
8) Verbind nu de voltmeter met de Vo-aansluitingen. Zet de voltmeter op gelijkspanning (DC)
en op 200-V bereik. Verbind nu het netsnoer opnieuw en schakel met S1 de netspanning
weer in. De gelijkspanning tussen de Vo-aansluitingen moet na +/- 30 seconden op
ongeveer 200 V staan. Hier valt niks bij te regelen. Deze eindwaarde moet automatisch
bereikt worden.
9) Als de spanning veel hoger is, bijvoorbeeld 250 V, dan is de Mosfet T3 kapot, of de twee
zenerdiodes van 100 V zijn niet goed aangesloten.
10) Test nu ook de 24V-aansluitingen tussen (Re-P) en (–14). Hier valt niks bij te regelen, de
spanning moet er gewoon zijn. Als er 28V gemeten wordt, is alles nog steeds correct.
NU GAAT DE VOEDING GETEST WORDEN

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave