Sensepoint XCD RTD Technische handleiding
7. Houd de magneet, zodra alle tekens zijn geselecteerd, één seconde boven de ()
schakelaar en verwijder hem weer. Op het display staat nu weer 'SEL GAS'.
8. Houd de magneet tweemaal boven de (▼) schakelaar, op het display staat nu
'QuIT'. Houd de magneet één seconde boven de () schakelaar en verwijder hem
weer. De XCD RTD keert terug naar de normale Bewakingsmodus en de nieuwe
GASNAAM staat op scherm afgebeeld.
9.1.2 Instelling BEREIK voor gasmeting
Of u nu een Honeywell Analytics Sensepoint Toxic sensor of een ander type gassensor
gebruikt met de XCD RTD, het Gasmetingbereik van de sensor moet handmatig worden
geselecteerd uit een lijst van beschikbare meetbereiken via de volgende procedure:
1. Om in het configuratiemenu te komen, houdt u het uiteinde van de magneet
minstens 3 seconden boven de schakelaar boven in het midden van het XCD RTD
display () tot het "bevestigen" ICOONTJE (
verwijder vervolgens de magneet. Op het display ziet u nu 'SEt CAL'.
2. Houd de magneet één seconde boven de (▲) schakelaar en verwijder hem weer.
Op het display staat nu 'SEL GAS'.
3. Houd de magneet één seconde boven de (▲) schakelaar en verwijder hem weer.
Op het display staat nu 'SEt rAng'. Houd de magneet één seconde boven de ()
schakelaar en verwijder hem weer.
Ga naar stap 6 indien er een andere gasdetector moet worden gebruikt dan één uit de
Honeywell Analytics Sensepoint Toxic range.
4. Indien er een Honeywell Analytics Sensepoint Toxic sensor wordt gebruikt, wordt
'rAng' weergegeven op het scherm. Gebruik nu, met de magneet, de (▲) of (▼)
schakelaars om (een voor een) door de beschikbare gasmeetbereiken te scrollen.
5. Zodra het gewenste meetbereik in beeld verschijnt, houdt u de magneet één
seconde boven de () schakelaar en verwijdert hem dan weer.
Ga nu naar stap 13.
6. Wanneer er een andere gasdetector dan die uit de Honeywell Analytics Sensepoint
Toxic lijn wordt gebruikt, verschijnt 'dPnt' in beeld, wat staat voor Decimaalteken.
7. Gebruik nu, met de magneet, de (▲) of (▼) schakelaars om (een voor een) door de
beschikbare posities voor het decimaalteken te scrollen, (kies uit: 1, 0,1 of 0,01).
8. Houd de magneet één seconde boven de () schakelaar en verwijder hem weer.
Op het display verschijnt dan 'Laag 0,0' (het '0,0' (of '0' of '0,00') gedeelte knippert).
'Low' betekent de laagste waarde in elk gegeven meetbereik.
9. Indien de laagste (aanvangs-) waarde van het meetbereik op nul staat (bijvoorbeeld
in '0 tot 100'), dient u deze standaardwaarde niet aan te passen.
SPXCDHMRTEN Uitgave 3_10-2013
) op het LCD-scherm verschijnt,
31